17 JULI 1946.
231
houders wisten niet wat er precies aan de hand was, wat
betreft de juridische positie. Vóór Mei 1940 was er toestem
ming noodig van den Raad om te procedeeren, nu misschien
niet meer. Dat doet ook niets ter zake, daar het hier gaat
om een kort geding, waarbij het niet mogelijk is, eerst de
toestemming van den Raad te vragen dat zou veel te lang
duren. De opmerking, dat de Raad niet in kennis is gesteld
met den uitslag van deze procedure, moet Spx. van de hand
wijzen. Dat is geschied in de vorige raadsvergadering bij
monde van den Voorzitter.
Spr. moet toegeven, dat op het vorderingsbevel „eigen
dom" en „gebruik" geen van beide zijn doorgehaald, maar
uit handelingen daarna bleek toch wel, dat men meende, dat
in eigendom was gevorderd. Dat was de meening zoowel
van Militair Gezag als van het Gemeentebestuur-
Wat de financiëele gevolgen betreft, kan Spr. mededeelen,
dat het Gemeentebestuur er niet aan denk een eigendoms
actie tegen den heer de Kort te gaan v eren. Binnenkort
zal over een andere wagen kunnen worden beschikt.
De heer VAN HOUTEN moet zijn protest tegen den
gang van zaken handhaven. Op 17 Maart doen Burgemees
ter en Wethouders een voorstel om den auto van den heer
de K o r t te koopen. Op 13 April wordt de auto wegge
haald. Op 15 April krijgen Burgemeester en Wethouders
hiervan kennis en op 8 Mei brengen Burgemeester en Wet
houders het voorstel in den Raad. Op 11 Mei krijgt Mr. van
W ij m e n opdracht tot het instellen van een kort geding
en op 12 Juni doen Burgemeester en Wethouders omtrent
het verloop nog geen mededeeling aan den Raad. Dat doet
onprettig aan. Het is volgens Spr. een onaangename ge
schiedenis- De Raad is niet behoorlijk ingelicht. In de toe
komst wordt gehoopt op een betere behandeling. Bij meer
dere raadsleden heerscht ontstemming. Spr. wil geen bloed
zien, maar verwacht toch wel, dat Burgemeester en Wet
houders openlijk bekennen onjuist gehandeld te hebben. Ten
slotte wil Spr. nog vragen, waarom een crediet wordt ge
vraagd van 2800 terwijl de taxatie 2^85 is.