266
26 AUGUSTUS 1946.
de buitengemeenten. Spr. zou liever zien, dat zooveel moge
lijk meisjes uit Breda de school bezochten.
De heer MABELIS heeft de op dit voorstel betrekking
hebbende stukken met groote belangstelling gelezen- Spr.
kan het niet anders dan toejuichen, dat hier aan de gezins
zorg vasteren vorm wordt gegeven. Weliswaar worden in
de toelichting uitdrukkingen gebruikt, die een niet-Katholiek
wat vreemd in de ooren klinken, en is zij eenzijdig alleen
van Katholiek standpunt bezien gesteld, maar Spr. vindt
dit een kleinigheid in vergelijking met het werk, dat wordt
verricht. Dit acht hij van groote beteekenis. Het voorstel
heeft dan ook zijn volle instemming.
De heer HEER verklaart, dat het niet zijn bedoeling is om
het voorstel te doen verwerpen. Hij wil alleen behoorlijk
worden ingelicht.
De VOORZITTER zegt te gelooven, dat men deze aan
gelegenheid moet bezien zooals de heer M a b e 1 i s heeft
gedaan. De bedoeling, welke wordt nagestreefd, behoort in
deze den doorslag te geven. De overgelegde rapporten zijn
inderdaad wat onbevangen gesteld- Dit komt omdat zij
eigenlijk zijn bestemd voor intern gebruik. De passage over
de groote deelname van meisjes uit de buitengemeenten, moet
men als koopmanswijsheid opvatten men heeft daarmee
willen aantoonen, dat de school niet zooveel aan Breda zal
kosten. Natuurlijk zullen er ook Bredasche meisjes worden
opgeleid. Wat de wijze van les geven en de onderwijskrach
ten betreft, behoeft Breda niet ongerust te zijn het Rijk, dat
70% in de kosten bijdraagt, zal heusch wel zorg dragen, dat
dit in orde is. Ten slotte zegt Spr., dat men het beste zal
doen met heen te stappen over de wat vreemde wijze, waar
op men zich hier en daar in de toelichtende stukken heeft
uitgedrukt.
Zonder verdere bedenking wordt daStrop over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.