286 3 SEPTEMBER 1946. te staan en zoo is nu het woord aan den Partij van den Ar beid om een figuur naar voren te brengen, die geschikt ge acht kan worden om als wethouder te fungeeren en onzer zijds aanvaardbaar is. Wij vertrouwen hierdoor te komen tot een goede samenwerking in den Raad, want door een eendrachtige samenwerking kan in het belang der Gemeente het meeste tot stand komen. De heer HEER zegt het volgende „Mijnheer de Voorzitter „Alvorens tot de verkiezing van wethouders over te gaan, „stel ik het op prijs namens de Partij van den Arbeid een „verklaring af te leggen. „De bedoeling van deze verklaring is niet, hierover een „lange discussie uit te lokken. Immers dit punt is uitvoerig „besproken en verdere discussie heeft dus weinig zin, tenzij „hierdoor bereikt kan worden, dat de leden van de Katho- „lieke Volks-Partij alsnog hun houding herzien. „Er is over de benoeming van wethouders een bespreking „geweest tusschen vertegenwoordigers van de K.V.P., de „P.v.d.A. en de Prot. Chr. groep. „Uiteraard zijn de wethoudersverkiezingen een punt, waar- „mee alle groepen in den Raad te maken hebben en ik be- treur het dan ook, dat de heeren de Ruiter enSpran- „gers hierbij niet uitgenoodigd waren. „Uit de bespreking bleek, dat de fractie van de K.V.P. „bereid was een wethouderszetel toe te kennen aan de P.v. „d.A. Er zou reden zijn hierover verheugd te zijn, ware het „niet, dat er enkele „maren" aan deze benoeming verbonden „waren. De fractie der K V.P. bleek nogal hoog te zitten „de manier, waarop wij onze verkiezingsactie gevoerd heb- „ben, en de manier, waarop wij in den noodgemeenteraad „zijn opgetreden. Desondanks bleek men bereid te zijn een „wethouderszetel af te staan, waarbij men echter liet door schemeren, dat het op prijs gesteld zou worden, indien wij „in den nieuwen Raad onze houding zouden herzien. Verder „bleek de K.V.P. fractie unaniem niet bereid te zijn, den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 286