288 3 SEPTEMBER 1946. ,,van het recht op een wethouderszetel. Geen juridisch, maar ,,een democratisch en moreel recht. Deze woorden zeggen ,,iets anders dan de woorden van de K.V.P. fractie, dat zij ..bereid is een wethouderszetel af te staan onder bepaalde „voorwaarden. Wij zullen nooit een wethouderszetel aan- „vaarden, wanneer wij dit zouden moeten beschouwen als „een gunst van de meerderheid. Wanneer we het over het „recht van een wethouderszetel voor de minderheid eens „kunnen worden, dan zijn wij het vanzelf erover eens, dat „de meerderheid den candidaat aanvaardt, die door de min- „derheid gesteld wordt. Dit is trouwens een goede politieke „gewoonte in ons land. De P.v.d.A. heeft geen toezienden „voogd noodig en wij zijn mans genoeg om zelf te beslissen „over dengeen, die volgens ons hiervoor in aanmerking „komt. Wij weten, dat de functie van wethouder belangrijk „is en dat wij een groote verantwoordelijkheid laden op de „schouders van dengeen, die door ons candidaat gesteld „wordt. „Na den uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen stond „in „DE STEMeen wrang stukje. De K.V.P. moest, aldus „dit blad, de P.v.d.A. bij wijze van straf nu maar een wet- „houderszetel geven. Die zetel zou de P.v.d.A. dan wel eens „als gloeiende kolen op het hoofd kunnen liggen. „Ik geloof niet, dat dit een gezond argument is om een wet- houderszetel aan de tegenpartij te geven, maar toch moet „dit argument de K.V.P. iets zeggen. Inderdaad zou de P. „v.d.A. in de eerste plaats de nadeelige gevolgen te dragen „krijgen voor een wethouder, die geen gunstigen indruk zou „maken. Men zal toch ook moeten toegeven, dat er iets „scheefs in zit, indien door de K.V.P. fractie de candidaat van „de P.v.d.A. niet aanvaard wordt. De K.V.P. gaat trouwens „nog verder en maakte zelfs een candidatenlijst op voor de „P.v.d.A., waarbij bleek, dat ik nog eenige „goodwill" had „en door haar als no. 1 candidaat gesteld werd. „Ik geef U de verzekering, dat ik mij daardoor zeer ge- „vleid voel, maar ben toch zoo vrij op te merken, dat deze „houding scheever is dan de toren van Pisa. „Mijnheer de Voorzitter. Ik kan mij voorstellen, dat men

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 288