3 SEPTEMBER 1946. 289 .overwegende bezwaren heeft tegen een bepaalden candi- ,,daat en het zou dus ook mogelijk kunnen zijn, dat de K.V.P. .argumenten heeft tegen benoeming van den heer Van ,,H o u t e n. De reden, waarom de heer Van Houten ,,voor de K.V.P. niet aanvaardbaar is, bleek te zijn zijn .houding in den noodgemeenteraad zooals men het uitdruk- ,te zijn persoonlijke aanvallen. Ik heb daarstraks reeds ge- ,,zegd, dat ook wij niet tevreden zijn over den gang van zaken in den noodgemeenteraad. Men wil echter de schuld „van de ongezonde verhoudingen in den noodgemeenteraad „werpen op de schouders van den heer Van Houten. „Nogmaals, Mijnheer de Voorzitter, ik wil hier niet de „schuldvraag aan de orde stellen, ik wil hier vandaag onder „geen voorwaarde de K.V.P. de handschoen toewerpen. Ik „wil me hier voornemen te zoeken naar datgene, wat ons „bindt en bij dit nieuwe begin alle oud zeer laten rusten. „Maar ik stel er prijs op te verklaren, dat de punten, die „door den heer Van Houten tijdens den noodgemeente- „raad werden behandeld, namens de fractie van de P.v.d.A. „werden behandeld en dat deze fractie daarbij volkomen „achter haar voorzitter stond. Ik stel er prijs op te verklaren, „dat bij de behandeling van de gemeentebegrooting door 3 „leden onzer fractie algemeene beschouwingen gehouden „werden om te voorkomen, dat de indruk gevestigd werd, „dat hier van een persoonlijk standpunt sprake was en om „er den nadruk op te leggen, dat hier de geheele fractie van „de P.v.d.A. sprak. Wanneer hier dus critiek wordt uitge- „oefend op den heer Van Houten, geldt deze critiek de „geheele fractie. „Wij, die den heer Van Houten uiteraard beter ken- „nen, weten, dat hij een man is, waarmee prettig samenge- „werkt kan worden en die weet wat hij wil. Na ampele be spreking was de nieuwe fractie van de P.v.d.A. unaniem „van meening, dat zij hem candidaat moest stellen voor wet houder. „Na de gehouden bespreking over de verdeeling der wet- houderszetels, heeft onze fractie het standpunt van de K.V.P. „besproken. In een uitvoerig schrijven, dat op onbegrijpe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 289