3 SEPTEMBER 1946. 295 woordiging, doch van politieke meerderheid. Spr. heeft al meermalen gevraagd om nu eens te komen met de argumenten welke de K.V.P. heeft tegen den candidatuur- Van Hou ten, doch er komt maar niets. Men zal toch moeten toege ven, dat het er dan op begint te lijken, dat men niet wil. Als het zoo doorgaat, komt men niet uit de impasse. Laat men liever zoeken naar een manier om de kwestie alsnog op te lossen. Wellicht kan een onderlinge bespreking uitkomst ge ven. De vergadering kan mogelijk eenigen tijd worden ge schorst. De heer SCHIJEN merkt op, dat de heer Heer in ver band met de houding van de Katholieke fractie heeft ge sproken over dictatuur. Als de Partij van den Arbeid zoo groote afkeer heeft van dictatuur, stelt Spr. er prijs op hier te verklaren, dat ook de leden van de Katholieke fractie daarvan een afkeer hebben. Het is een normale democra tische gewoonte, dat de meerderheid over de minderheid be slist zulks heeft niets met dictatuur te maken. Als de Partij van den Arbeid niemand anders dan den heer Van Hou ten tot wethouder wil zien benoemd, dan is het niet de K.V.P. maar de Partij van den Arbeid, die dictatoriaal op treedt. De heer MEIJS verzoekt den Voorzitter de vergadering voor eenigen tijd te willen schorsen, ten einde overleg met zijn fractiegenooten te kunnen plegen. De VOORZITTER schorst daarop de vergadering voor eenige oogenblikken. Na heropening der vergadering verzoekt de heer MEIJS den Voorzitter thans tot stemming te willen overgaan. De VOORZITTER stelt daarop aan de orde de verkie zing van een wethouder in de eerste vacature. De heer HEER merkt op, dat, nu de heer M e ij s een-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 295