26 FEBRUARI 1946.
29
moet worden. Wanneer dit inderdaad het geval mocht zijn,
dan kan de Raad er van verzekerd zijn, dat Burgemeester
en Wethoudets niemand anders dan Mejuffrouw Kriens
daartoe zullen voordragen.
De heer MEIJ5 vraagt, of de tijd, gedurende welken
Mejuffrouw Kriens de functie van den heer Van
Nijnanten waarneemt, meetelt voor haar pensioen.
De VOORZITTER antwoordt, dat zulks alleen het geval
is, als Mejuffrouw Kriens daarna weer een vaste aan
stelling krijgt.
De heer LAUREY vraagt, welken leeftijd de laatst aan
gestelde leerkracht aan de school-Boschstraat heeft.
Wethouder VAN MIERLO verklaart zulks niet te weten,
maar wèl weet hij, dat, als men de laatst aangestelde leer
kracht zou ontslaan, er dan twee onderwijzeressen zouden
overblijven. Dit nu achten Burgemeester en Wethouders
minder gewenscht in verband met het feit, dat de school
in hoofdzaak door mannelijke leerlingen wordt bezocht.
Ook kan men beter een ongehuwde dan een gehuwde
leerkracht ontslaan.
De heer HEER zal niet verder ingaan op het antwoord
van den heer Van Mierlo op het eerste deel van zijn
betoog. Alleen wil hij even opmerken, dat, als de kinderen
zouden overblijven, de ouders toch wel den warmen maaltijd
voor hen zouden bewaren. Ook wil Spr. niet beweren, dat
Burgemeester en Wethouders niets voor het openbaar
onderwijs doen hij heeft in de stukken gelezen, dat zij
moeite hebben gedaan om een extra leerkracht aan de
school te krijgen maar er gaat op dit gebied geen
stuwing van het College uit.
Mejuffrouw Kriens is weliswaar 58 jaar, maar zij is
fit" en volkomen voor haar taak berekend. Zij is inderdaad
op het moment ziek, maar eerder is zij niet ziek geweest.
De andere argumenten van den heer Van Mierlo
gelden evenzeer voor de andere, aan de school verbonden