312
14 SEPTEMBER 1946.
Afwezig de heer J. J. M. TEN HOLDER.
Voorzitter de heer B. W. TH. VAN SLOBBE, burge
meester.
Secretaris de heer Mr. J. J. G. M. WALENKAMP, loco
secretaris.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het
gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 8a van
het Reglement van Orde voor de vergaderingen van den Ge
meenteraad.
Daarop stelt Spr. aan de orde
1. Schrijven van D. J. A. Kramers, houdende bericht,
dat hij zijn benoeming tot wethouder in verband met zakelijke
omstandigheden niet kan aanvaarden.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
2. Verkiezing van een vierden wethouder.
De heer HEER merkt op, dat na de laatstgehouden raads
vergadering geen nieuwe argumenten tegen de candidatuur
van den heer Van Houten naar voren zijn gebracht.
Het argument, dat deze niet voldoende tact en capaciteit zou
bezitten voor het wethouderschap, moet verworpen worden.
De vergelijking, welke in het Dagblad ,,De Stem" is gemaakt
tusschen de wethoudersverkiezingen te Amsterdam en te Bre
da gaat mank 10 omdat de Partij van den Arbeid te Am
sterdam steekhoudende argumenten kon aanvoeren tegen den
persoon in kwestie en 2° omdat de aanbieding van een wet
houderszetel aan de Protestantsch Christelijke Groep een
tegemoetkomendheid aan de minderheid was zij bekleedt
6 van de 45 zetels en niet geschiedde op grond van even
redige vertegenwoordiging. Als men op die wijze een wet
houderszetel toekent, dan mag men er wel eenige voorwaar
den aan verbinden.