15 OCTOBER 1946. 337 „jaar er nog eens op na te slaan, of ik mogelijk zou kunnen „ontdekken in welke gevallen Van Houten dan wel naar „de meening van den heer Van Gooi opposant zou zijn „geweest of mogelijk om der wille van de oppositie, oppositie „zou hebben.gevoerd. En ik vond daarbij meerdere gevallen, „welke voor den heer Van Gooi misschien aanleiding zijn „geweest om Van Houten als opposant te betitelen. Ik „wil het den heer Van Gooi wel gemakkelijk maken door „de door den heer Van Hout e n in den nood-gemeente- „raad besproken aangelegenheden even de revue te laten „passeeren. „Daar is dan eerst de door mij reeds gereleveerde zuive- „ringskwestie bij het Gasbedrijf. Het is mogelijk, dat de heer „V an Gooi, als trouwe fractie-vazal, ten aanzien van dit „ééne punt den heer Van Houten óók als opposant be schouwt, al maakt één zwaluw nog geen zomer. „Kan men Van Houten soms ook verwijten, dat hij „opposant" was, toen hij in den Raad pleitte voor rechtsher stel van den politie-agent Witte, die door den Minister „van Justitie volledig in zijn eer is hersteld Ten aanzien van „deze kwestie, moge ik nog opmerken, dat het mij bekend is, „dat meerdere leden der K.V.P, in deze achter Van Hou- „t e n staan. En als die leden tot op heden, daarvan nog niet openlijk blijk hebben gegeven, dan is dat misschien het „gevolg uit vrees voor het feit, dat zij dan door hun partij- „genooten eveneens als opposanten zullen worden aangeduid! „Was de heer Van Houten misschien opposant toen „hij U, Mijnheer de Voorzitter, verzocht een onderzoek te „doen instellen naar de geste van een hoofdambtenaar der „Gemeente, die tijdens de diensturen op het Gemeentehuis „ijverde onder de ambtenaren voor het onderteekenen van „een petitie aan H.M. de Koningin, een petitie met fascisti sche inslag, welke een onwaardige critiek inhield op de door „de Regeering benoemde vertrouwensmannen in de Indonesi sche aangelegenheden? Voorzoover mij bekend heeft de Raad „nimmer .van U, Mijnheer de Voorzitter, vernomen, dat de „heer VanHoutenin deze zijn mond had voorbij gepraat „of dat hij terzake maar iets verzonnen had. Of wil men mo-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 337