15 OCTOBER 1946. 339 „moeten geven zonder daarbij zelfs ook maar eenigen schijn ,,van bewijs aan te voeren. „Mijnheer de Voorzitter. Ik zou ter wille van de goede „verstandhouding bij dezen dan ook nog een ernstig beroep „willen doen op de leden van de K.V.P. om bij de aanstonds „plaatsvindende verkiezing voor een 4en wethouder hun stem „uit te brengen op den heer Van H o u t e n. Bij dit beroep „op de leden van de K.V.P. moge ik verwijzen naar de woor- „den, gesproken door Wethouder S t r u ij c k e n in de ver- „gadering van 12 October 1945. „Er is, aldus Wethouder S t r u ij c k e n, uitdrukkelijk door „de R.K.fractie gezegd, dat, wanneer de nieuwe Raad defi- „nitief zal zijn samengesteld, bij aanwezigheid van een daar- „toe geschikt candidaat, opneming van een niet-Katholiek „in het College van Burgemeester en Wethouders in ernstige „overweging genomen zal worden. „Welnu, Mijnheer de Voorzitter, die geschikte candidaat „is er, en wel in den persoon van den heer Van Houten, „die unaniem door de geheele fractie van onze partij, juist „omwille van zijn geschiktheid en omwille van zijn breed in- zicht in de vraagstukken van dezen zoo moeilijken tijd, als „de candidaat bij uitnemendheid is gesteld. „In verband hiermede, moge ik nogmaals, namens de ge- „heele fractie van de Partij van den Arbeid, herhalen de „toezegging van partijgenoot Jongbloed, in de vorige „raadsvergadering afgelegd, namelijk dat onze fractie, in „haar geheel, den Raad de absolute garantie durft geven, dat „de heer Van Houten, indien hij tot wethouder gekozen „wordt, zal blijken te zijn wat Mr. S t r u ij c k e n als „eisch stelde een in alle opzichten geschikt candidaat, die „wel degelijk de noodige tact en bekwaamheden bezit om „die functie in het belang van de Bredasche gemeenschap, op „alleszins waardige wijze te vervullen. Dank U. Den heer MEIJS lijkt het zeer dienstig ook iets in het mid den te brengen. In de vorige vergadering heeft Spr. om twee maanden uitstel verzocht. Dit was echter bedoeld als uiterste termijn intusschen kon de kwestie nader worden bezien en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 339