340 15 OCTOBER 1946. besproken. Dit is inderdaad gebeurd. Met de afgevaardigden van de Partij van den Arbeid heeft een vriendschappelijke bespreking plaats gehad. Daarbij is van de zijde der K.V.P. steeds te kennen gegeven, dat zij een wethouderszetel aan de Partij van den Arbeid wilde afstaan, maar dat de leden van de fractie der K.V.P., met betrekking tot de geschiktheid van den persoon voor het wethouderschap, toch ook een woordje hadden mee te spreken. Immers, evenredige verte genwoordiging is ten opzichte van de wethoudersverkiezing nog niet ingevoerd de geheele Raad wijst den persoon aan, die hij daarvoor geschikt acht. De heer L a u r e y heeft de feiten niet juist weergegeven. Door Spr.'s fractie is slechts terloops geschermd met het woord ,,tact". Er is niet naar voren gebracht, dat de houding van den heer Van Hou ten, in den tijdelijken Raad aangenomen, doorslaggevend zou zijn voor het door de K.V.P. ingenomen standpunt. Bij de besprekingen is steeds vooropgesteld, dat de heer Van Houten, naar het oordeel van de K.V.P., de noodige be kwaamheid voor het wethouderschap mist. Dat het hem ook aan tact ontbreekt, is gebleken bij de kwestie van de zuive ring van het Gemeentepersoneel de heer Van Houten heeft Zich tegenover Spr. zelf uitgelaten, dat hij, toen hij dit onderwerp in den Raad aansneed, niet voldoende op de hoog te van de feiten was en als dit wèl het geval was geweest, hij die kwestie niet ter sprake zou hebben gebracht. Spr. be sluit met te zeggen, dat de vierde wethouderszetel tot dusver opengehouden is omdat de fractie der K.V.P. het gewenscht achtte, dat de grootste minderheidspartij in den Raad deel zou uitmaken van het wethouders-college. Spr. blijft die mee ning toegedaan. De heer VAN GOOL zegt, niet beweerd te hebben, dat de heer Van Houten een opposant is, doch dat hij uit de houding, door den heer Van Houten in den tijdelijken Raad aangenomen, den indruk heeft gekregen, dat deze een opposant is. Welnu, als Spr. hiervan overtuigt is, dan is hij voor zich zelf verantwoord en gaat hij verder slechts te rade met het algemeen belang. De Partij van den Arbeid moet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 340