34 26 FEBRUARI 1946. „deriks zelf! Want. Mijnheer de Voorzitter, hoe zal er b.v. ,,over 25 of 50 jaar gedacht en gesproken worden? Als dan een vreemdeling aan een Bredanaar zal vragen, wie ,,was deze Mr. Dr. Frederiks?, dan zal de Bredanaar zeggen „dat is de man, die er mede voor geijverd heeft Breda groot „te maken, door de annexatie in 1941 van Ginneken enz." „En als die vreemdeling dan een nazaat zou wezen van een „ras-echt oud-Ginnekenaar, dan zal hij ongetwijfeld zijn „schouders optrekken! Want de ras-echte Ginnekenaren dwee- „pen allerminst met den straatnaam van Mr. Dr. Frederiks, al „zijn ze nu dan ook nolens volens Bredanaars geworden. ,,En als die vreemdeling dan nog naar meer bijzonderheden „informeert, dan zal hem gezegd worden: „hoe en wat het pre- ,cies geweest is, weet ik niet, maar in 1946 is hem door de Re- geering ongevraagd, eervol ontslag verleend en dat stond in „verband met een of ander tijdens de bezettingsjaren." „En de vreemdeling zal zich afvragen, waarom deze man „in Breda met een straatnaam vereerd moest worden. „Zoo en niet anders, Mijnheer de Voorzitter, moet men her „bezien, als iemand om de een of andere verdienste tijdens „z ij n leven de eer te beurt valt een straatnaam te krijgen. „En daarom ben ik het ook eens met Uw praeadvies om „daartoe nooit meer over te gaan tijdens het leven van betrok kenen. „Want in dat leven kunnen zich steeds feiten en omstan digheden voordoen, welke het verleenen van bepaalde eer- „bewijzen ten slotte tot een bespotting kunnen maken- (Daar „kan Breda van meepraten). „En waarnu eenmaal aan dezen Secr. Generaal door den „hoogsten autoriteit in den lande ongevraagd eervol ontslag „is verleend, als gevolg van een bepaalde houding of optreden „tijdens de bezetting, daar ben ik van meening, dat een derge lijk iemand niet voor een straatnaam in aanmerking komt en „a 1 s die hem eenmaal is toegekend, dat deze weer moet wor den ingetrokken. „Dat beteekent geenszins, Mijnheer de Voorzitter, dat zoo „iemand daardoor eerloos zou worden verklaard. „Als de Minister van Oorlog openlijk verklaart, dat hij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 34