15 OCTOBER 1946.
367
de raadsleden tegenwoordig zijn bij het défilé, dat op 29
October a.s. om 4 uur op de Groote Markt zal plaats hebben.
Spr. noodigt hen bij deze uit, dan op het stadhuis aanwezig
te zijn. Voorts deelt Spr. mede, dat er nog een cabaret-avond
voor de Poolsche soldaten zal worden georganiseerd. In de
kerken zullen herdenkingsdiensten plaats hebben, waarna
kranslegging op de kerkhoven zal volgen. Ook zal den Polen
nog Bredasche grond worden aangeboden, waarom zij Zoo
zeer gestreden hebben.
De heer VAN HOUTEN vraagt, of dit laatste in de toe
komst geen aanleiding zou kunnen geven tot internationale
verwikkelingen.
De VOORZITTER antwoordt, dat hij zich zooeven niet
duidelijk genoeg heeft uitgedrukt het gaat hierbij namelijk
om het aanbieden van een kistje met Bredasche aarde.
Zonder verdere bedenkingen wordt daarop con
form de voorstellen van Burgemeester en Wet
houders besloten.
38. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij
ter goedkeuring aanbiedende de rekening van de Stichting
„Oude-Mannenhuis" over 1945, met voorstel deze ter fine
van onderzoek en rapport te stellen in handen van een com
missie van drie leden.
Daartoe besloten zijnde en op verlangen van den
Raad, dat de Voorzitter die leden zal aanwijzen,
worden door hem als zoodanig benoemd de hee-
ren Heer, Van B ij n e n en Van O ij e n.
39. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij
ziging van artikel 6 der verordening op de heffing eener be
lasting op vermakelijkheden (Bijlagen 1946, no. 170).
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking te
kennen gevende, wordt dienovereenkomstig be
sloten.