15 OCTOBER 1946 369 „doch een vrij juiste waardemeter is het bij een bedrijf als „dit toch wel. „Een goede leiding en behoorlijk toezicht, Mijnheer de „Voorzitter, is van groote beteekenis voor een bedrijf. Tegen „een overbelasting dient echter gewaakt. „Menig overheidsorgaan heeft in zichzelf de neiging eigen „belangrijkheid te demonstreeren, en misschien menigmaal „terecht, doch het is een gemeentebelang m.i. van het groot- „ste gewicht, dat de leiding niet topzwaar wordt, vooral door „een te sterke bezetting van de leiding. „Alvorens tot uitbreiding van de bezetting over te gaan, „dienen daarvoor dan duidelijke bewijzen van een tekort aan- „wezig te zijn. „Mijnheer de Voorzitter, ik heb bij kennisname van dit „voorstel geen enkel argument aangetroffen, zelfs geen „.woord, dat als poging tot bewijs van de noodzakelijkheid „van deze belangrijke uitbreiding in de leiding kan dienen. „Reden, waarom ik U moge verzoeken in deze een schrifte lijke toelichting te geven, opdat de Raad dé gelegenheid „krijgt die toelichting alsnog te overwegen. Ik stel daarom „den Raad voor, dit voorstel weer in handen van Burge- „meester en Wethouders te stellen, met verzoek de gronden „te willen aangeven, die de noodzaak van de invoering van „de functie „adjunct-directeur van het slachthuis" ten volle „aantoonen, ten einde nadere overweging voor den Raad „mogelijk te maken". Wethouder VAN HAPEREN merkt op, dat de heer Van O ij e n bij de opsomming van de verschillende functies aan het Openbaar Slachthuis ook den veearts-keurmeester heeft genoemd. Dit is nu juist de functionaris, die men sedert eeni- gen tijd mist hij moet er echter zijn. Al sedert een half jaar is men bezig een geschikte kracht voor die functie te vinden, maar tevergeefs. Men heeft ten einde raad een praktizeerend veearts moeten inschakelen, doch dit is niet juist. Nu kan men iemand krijgen, maar niet tegen het salaris, verbonden aan den rang van veearts-keurmeester. Vandaar dit voorstel. Burgemeester en Wethouders zijn verplicht daarmede te ko-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 369