15 OCTOBER 1946.
De VOORZITTER zegt, dat hij zal doen nagaan, of aan
den wensch van den heer Van den Eeden kan worden
tegemoet gekomen.
4. De heer BRINKERHOF vestigt de aandacht op een
mestplaats voor varkens, welke zich langs het trottoir aan
de Valkenierslaan bevindt. Spr. verzoekt Burgemeester en
Wethouders om daaraan een einde te maken.
De VOORZITTER zal daarnaar een onderzoek doen in
stellen.
5. De heer BRINKERHOF verzoekt een lichtpunt te
doen aanbrengen op den Kerkhofweg.
De VOORZITTER zegt, dat daarover het advies zal
worden ingewonnen van den Directeur der Lichtbedrijven.
6. De heer VAN OIJEN dringt aan op een spoedigen
herbouw van de Julianaschool. Men ziet zich namelijk nu
genoodzaakt om in de kerk onderwijs te geven.
De VOORZITTER antwoordt, dat het met dien herbouw
een langdurige geschiedenis is geworden. Uiteindelijk is be
sloten de school op ongeveer dezelfde plaats te herbouwen.
Bij het betrokken Departement is op spoed aangedrongen.
7. De heer VAN OIJEN vraagt, hoever het staat met
de zaak van den agent van politie W i 11 e.
De VOORZITTER antwoordt, dat die zaak thans buiten
de zuivering staat. Het gaat er nu om die zaak in verband
met den corpsgeest te beschouwen. Daarbij is Spr. tot de
conclusie gekomen, dat een terugkeer van Witte in het
corps niet kan plaats hebben, wil men den goeden geest in
het corps bewaren. Spr. heeft daarom den Minister het voor
stel gedaan om W i 11 e over te plaatsen naar een andere
gemeente.