15 OCTOBER 1946.
379
De heer VAN OIJEN vraagt, of dit moet worden opgevat
als een strafmaatregel.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend. Het gebeurt
alleen omdat Witte niet meer het vertrouwen geniet van
de andere corpsleden.
De heer VAN OIJEN Maar W i 11 e is door de Zuive
ringscommissie toch in zijn eer hersteld
De VOORZITTER zegt, dat de overplaatsing niet voort
vloeit uit de zuiveringskwestie, maar uit den tegenzin, welke
bij vele leden van het politiecorps ten opzichte van W i 11 e
bestaat. Den Minister is een nadere toelichting op het geval
verstrekt. Als Witte zich niet bij zijn overplaatsing neer
legt, kan hij zich opnieuw tot den Minister wenden.
De heer HEER merkt op, dat, al mag dan de overplaat
sing niet als strafmaatregel zijn bedoeld, de uitwerking daar
van door Witte als een zware straf wordt gevoeld. Zijn
gezondheidstoestand is er door geschokt. De Voorzitter heeft
gezegd het is geen kwestie van zuivering, doch van corps
geest. Spr. begrijpt, dat het bezwaar tegen W i 11 e voort
vloeit uit zijn illegaal werk. Degene, tegen wien het ging, is
echter hier weg de voornaamste hinderpaal is dus uit den
weg geruimd.
De VOORZITTER zegt, dat Witte nu eenmaal voor
overplaatsing is voorgedragen. De Minister is daarop inge
gaan. Men kan daar nu niet weer op terugkomen.
De heer BREKELMANS wijst er op, dat W i 11 e veel
voor de gemeente Breda heeft gedaan en deswege nog door
een groot deel der bevolking ten volle wordt gewaardeerd.
Spr. vraagt, of het daarom niet in het belang van Breda is
om Wi 11 e te steunen.
De VOORZITTER wil hier niet het doopceel van W i 11 e