380
15 OCTOBER 1946.
lichten. De heer Brekelmans kan daaromtrent inlich
tingen verkrijgen op Spr.'s kamer. Spr. wil hier alleen ver
klaren, dat Witte dingen heeft gedaan, die het onmoge
lijk maken hem hier als agent van politie te handhaven. Is
hij het niet daarmede eens, dan heeft hij het recht zich tot
den Minister te wenden.
De heer BREKELMANS merkt nog op, dat 95% van de
Bredasche bevolking achter W i 11 e staat.
De VOORZITTERDat komt omdat men niet alles
weetmen kent het goede dat hij gedaan heeft, maar niet
het kwade. Er is voldoende reden voor overplaatsing.
De heer HEER merkt op, dat het bewaren van den goe
den geest in het corps een van de argumenten is voor over
plaatsing. Spr. vraagt in dit verband, of degene, die ver
trokken is -op wien Spr. zooeven doelde ook een „hint"
heeft gehad om weg te gaan.
De heer VAN DEN EEDEN vraagt, of eenige leden van
den Raad inzage kunnen krijgen van de op deze zaak be
trekking hebbende bescheiden.
De VOORZITTER wenscht die bescheiden niet aan een
raadscommissie ter beoordeeling voor te leggen. Spr. is wel
bereid op zijn kamer inlichtingen te verstrekken aan degenen,
die dit wenschen.
8. De heer VAN OIJEN verzoekt de avondvergaderin
gen van den Raad voortaan om half 8 te doen aanvangen.
De VOORZITTER verklaart daartegen geen bezwaar te
hebben. Spr. vreest echter, dat de vergadering dientenge
volge toch niet eerder afgeloopen zal zijn.
9. De heer DIRVEN vraagt aandacht voor het wegdek
van de Willem van Oranjelaan. De toestand is daar zeer