388 15 NOVEMBER 1946 De VOORZITTER antwoordt ontkennend. Indien Spr. een vast spreekuur hield dan zou hij dien dag gebonden zijn. Dit gaat niet in verband met zijn andere werkzaamheden. Daarom moeten degenen, die hem wilen spreken, zich schriftelijk aanmelden met vermelding van de redenen. Spr. kan zich dan eerst op de hoogte stellen. Dit is de meest doelmatige werkwijze. De heer LAUREY brengt in herinnering dat door zijn fractie bij de behandeling van de gemeente-begrooting 1946 critiek is uitgeoefend op de wijze, waarop de wethouders hun taak uitoefenen. Spr. wil daarop niet terugkomen; hij hoopt, dat het nu anders zal zijn, maar hij wil alleen opmerken, dat hij het houden van spreekuur door de Wethouders alleen op Vrijdag te weinig vindt, vooral met het oog op urgente kwesties. Spr. is van meening, dat de Wethouders het publiek meer „service" moeten bieden. Hij verzoekt daarom de regeling van de spreekuren te herzien. De heer KAMPHUIJS vraagt, of de regeling, welke de Burgemees ter heeft getroffen voor hen, die een onderhoud met hem wenschen te hebben, ook niet door de Wethouders kan worden gevolgd. De heer SPRANGERS vraagt, wat de ervaring van de Wethouders is op dit punt; bestaat er behoefte aan meer spreekuren? Wethouder MABELIS deelt mede, dat, als hij op het Gemeentehuis aanwezig is, ieder, die hem spreken wil, bij hem wordt toegelaten. Spr. kan verklaren, dat hij op die manier meer personen heeft ont vangen dan op het vaste spreekuur. Wethouder ROMSOM zegt, dat het publiek ook op Dinsdagmorgen en op de andere dagen, waarop hij op het Gemeentehuis aanwezig is, bij hem terecht kan, mits zulks te voren schriftelijk wordt aange vraagd. De heer LAUREY heeft de verklaringen van de beide Wethouders gehoord, maar het publiek weet dat niet. Dit acht Spr. een bezwaar. Wethouder ROMSOM zegt, dat de Directeur van den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon dikwijls publiek naar hem doorstuurt. De VOORZITTER merkt op, dat men het vaste spreekuur op Vrij dag moet'zien als het tijdstip, waarop het publiek zeker bij de Wet houders terecht kan. De heer KAMPHUIJS vraagt, wat er tegen is om in het begin en aan het einde van de week spreekuur te houden. Wethouder VAN HAPEREN verklaart te allen tijde te spreken te zijn, niet alleen overdag, maar ook 's nachts; men kan altijd bij hem terecht. De heer HEER geeft de pers in overweging, de verklaringen der Wethouders met vette letters te publiceeren. Wethouder ROMSOM is het er mede eens, dat het publiek alle „ser vice" geboden moet worden. Spr. is bereid ook Dinsdags vanaf 10 uur spreekuur te houden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 388