38
26 FEBRUARI 1946.
van 1940 ook mannen voor het vaderland gevallen. Waarom
zouden die niet voor een straatnaam in aanmerking komen
De heer LAUREY verklaart, dat het niet zijn bedoeling
is om alle soldaten, die voor het vaderland gevallen zijn,
een straatnaam te geven. Spr. wil, door een straat naar
Piet Avontuur te noemen, den volksjongen eeren, die
spontaan naar de wapenen heeft gegrepen om den bezetter
te verjagen.
De VOORZITTER zegt, dat men dan een keus zou
moeten doen uit verschillende namen. Spr. vreest, dat
daarbij niet rechtvaardig te werk zou kunnen worden
gegaan De bedoeling van den heer Laurey is dus niet
den persoon te eeren, maar het verzet. Dit is reeds geschied
bij den Paul \Vindhausenweg. Verder is het de bedoeling,
dat de namen van alle in den oorlog gevallen Bredanaars
worden vermeld op het op te richten oorlogsmonument.
De heer LAUREY wil den door hem voorgestelden naam
geven als een symbool. Het is niet zijn bedoeling naai alle
gevallen Bredanaars straten te noemen.
De VOORZITTER vraagt, of de heer Laurey er
bijzondere redenen voor heeft om een straat naar Piet
Avontuur te willen noemen.
De heer LAUREY antwoordt, dat zijn jongste zoon
tegenwoordig is geweest bij het sneuvelen van Piet
Avontuur.
De VOORZITTER kan zich indenken, dat de heer
Laurey een bepaalde voorkeur heeft voor dien naam,
maar dit is een gevoelskwestie. Er kan een ander komen,
die met evenveel recht een anderen naam naar voren brengt.
De heer VAN DEN EEDEN vraagt, of het niet mogelijk
zou zijn om een verzamelnaam te geven.