15 NOVEMBER 1946 391 De heer HEER wil een enkel woord hierover zeggen. Spr. acht het ten zeerste gewenscht, dat er over dergelijke benoemingen te voren overleg plaats heeft tusschen de verschillende fracties. Spr. heeft alle respect voor de capaciteiten van den heer Jonker, maar men dient rekening te houden met de samenstelling van den Raad en de Bredasche bevolking. Het is daarom gewenscht op het voorstel van den heer Kamphuijs in te gaan. Wethouder MABELIS kan zich aansluiten bij hetgeen de heer Heer heeft gezegd. Het is altijd, gewoonte geweest dat bij dergelijke benoe mingen rekening wordt gehouden met de onderscheidene bevolkings groepen. Spr. gelooft, dat, als de Partij van den Arbeid in de Com missie vertegenwoordigd wordt, die Commissie een zuiverder afspie geling van de bevolking zal vertoonen. De heer MEIJS verklaart hierop, de candidatuur van den heer Jonker in te trekken; Spr. zal de candidatuur-Heer steunen. Daarop wordt overgegaan tot stemming. Er worden ingeleverd 35 stembiljetten, waarvan 34 den naam blij ken te bevatten van den heer Heer, terwijl een biljet blanco is in geleverd. Zoodat de heer R. Heer is benoemd tot lid van de Commissie voor de Handelsavondschool. De VOORZITTER vraagt, of de heer Heer de benoeming aanvaardt. De heer HEER antwoordt bevestigend. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming van een lid van de Centrale Commissie van .overleg voor de werklieden, tevens plaatsvervangend lid van de Commissie voor de Ambtenaren- aangelegenheden (Bijlagen 1946, no. 194). De heer MEIJS stelt voor, in deze vacature den heer J. J. van Oijen te benoemen. De heer JONGBLOED verklaart het voorstel-Meijs te ondersteunen. Wordt overgegaan tot stemming. Er worden ingeleverd 35 stembiljetten, waaruit blijkt, dat 34 stem men zijn uitgebracht op den heer van Oijen en dat 1 stembiljet blanco is ingeleverd. Zoodat de heer J. J. van Oijen is benoemd tot lid van de Centrale Commissie van overleg voor de werkieden, tevens plaatsvervangend lid van de Commissie voor de Ambtena- renaangelegenheden. De VOORZITTER vraagt, of de heer Van Oijen de benoeming aan vaardt. De heer VAN OIJEN antwoordt bevestigend. 14 Voorstel van Burgemeester en Wethouders, met betrekking tot het voorzitterschap der Commissie voor de gemeentelijke Volkscre- dietbank (Bijlagen 1946, no. 195).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 391