392 15 NOVEMBER 1946 De heer BRINKERHOF merkt op, dat het voorstel van Burgemees ter en Wethouders aanvangt met de volgende zin: „De aanvragen om crediet, welke bij de gemeentelijke Volkscredietbank inkomen, worden beoordeeld door een commissie van drie personen." Dit nu is niet juist; het wordt althans niet juist toegepast. De VOORZITTER zegt, dat dit thans niet aan de orde is. Het gaat nu om de benoeming van een nieuwen voorzitter, niet over de toe passing van de voorschriften. De heer BRINKERHOF stelt daartegenover, dat toch in het voor stel staat, dat de Commissie de credietaanvragen beoordeelt. Dit is niet in overeenstemming met de werkelijkheid. Spr. weet, dat ben vrouw, die zich aan de Volkscredietbank had vervoegd om toekenning van een crediet, door den daar dienstdoenden ambtenaar dit crediet is geweigerd. Die ambtenaar ging daarmede dus buiten zijn boekje. Wethouder ROMSOM zal deze klacht in de Commissie behandelen. Daarop wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemees ter en Wethouders besloten. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming van een voorzitter, tevens lid, en van twee leden van de Commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs (Bijlagen 1946, no. 200). Zonder eenige bedenking wordt dienovereenkomstig besloten. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming van P. Mous tot tijdelijk leeraar aan de gemeentelijke Handelsavondschool (Bijlagen 1946, no. 202). De heer BRINKERHOF vindt dit een onduidelijk prae-advies. Over het algemeen laten de prae-adviezen den laatsten tijd veel te wen- schen over aan duidelijkheid. Uit dit prae-advies blijkt b.v. niet, of er een oproeping voor deze functie heeft plaats gehad. Wethouder MABELIS verklaart, dat het de grootste moeite kost om leeraren te krijgen; verschilende personen moeten daarvoor wor den aangezocht. Dit heeft versnippering van lesuren over de leeraren tot gevolg. De VOORZITTER zegt, dat ongetwijfeld een oproeping van sollici tanten heeft plaats gehad; zulks geschiedt bij alle voorkomende vaca tures. De heer BRINKERHOF verzoekt, dit voortaan duidelijk in het prae- advies te doen uitkomen. De heer TEN HOLDER heeft een ander bezwaar tegen dit voorstel namelijk dat de heer Mous al in functie is getreden. De Raad wordt dus voor een „fait accompli" gesteld. Dit zelfde geldt ook voor andere voorstellen, welke op deze agenda voorkomen, b.v. den aankoop van jeeps voor het Openbaar Slachthuis. De benoeming door den Raad wordt op die manier louter een formeele kwestie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 392