15 NOVEMBER 1946 393 De VOORZITTER zegt, dat, als men tegenwoordig een goede kracht kan krijgen, men die terstond in dienst moet nemen. Zulks gebeurt echter niet bij benoemingen in vasten dienst. De heer TEN HOLDER merkt op, dat dit voorstel dan toch wel eer der in den Raad had kunnen worden gebracht. De heer Mous is name lijk al op 19 September j.l. in functie getreden. De VOORZITTER geeft toe, dat het misschien in de vorige raads vergadering behandeld had kunnen worden. Men moet echter Burge meester en Wethouders bij de voorziening in dergelijke vacatures eenigzins de vrije hand laten. De heer TEN HOLDER merkt nog op, dat de jeeps ook al zijn ge kocht. De VOORZITTER zegt, dat ineens beslist moest worden: nemen of laten loopen. De heer TEN HOLDER dringt er op aan, dergelijke zaken toch zoo spoedig mogelijk in den Raad te brengen. De VOORZITTER zegt dit toe; mocht zulks niet gaan, dan zullen zij in de commissie van bijstand worden behandeld. De heer DE RUITER kan er volkomen inkomen, dat bij dergelijke zaken deze politiek gevolgd moet worden; iets anders is het echter bij verhuringen met name de verhuring van twee lokalen van de voormalige Nutsschool aan de Catharinastraat, aan de Brabantsche Blouse Industrie, voorkomende onder punt 27 der agenda daarbij gaat dit argument niet op. De VOORZITTER antwoordt, dat de Brabantsche Blouse Industrie in het pand Kraanstraat 1 in een ondraaglijken toestand was geko men; er moest getracht worden daaraan zoo spoedig mogelijk een einde te maken. De heer DE RUITER kan zich na deze toelichting met de handel wijze van Burgemeester en Wethouders vereenigen. Spr. kan zich echter ook aansluiten bij den wensch van den heer Ten Holder om dergelijke zaken toch zoo spoedig mogelijk in den Raad te brengen. Wethouder ROMSOM merkt op, dat, als er onverwachts een lee- raar weggaat, terstond in de vacature moet worden voorzien, anders zou men de leerlingen de straat op moeten sturen. De VOORZITTER verklaart, dat, als Burgemeester en Wethouders 'dergelijke zaken in den Raad kunnen brengen, zij dit ook zullen doen. De heer VAN BIJNEN merkt op, dat Wethouder Romsora zoo juist heeft gezegd: „als er een leeraar onverwachts weggaat". Naar aan leiding hiervan zou Spr. willen vragen: Is er dan geen opzeggings termijn? Wethouder ROMSOM zegt, dat het hier tijdelijke krachten betreft; zij zijn niet aan een opzeggingstermijn gebonden. Er wordt voortdu-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 393