15 NOVEMBER 1946
395
De VOORZITTER deelt mede, dat dit voorstel vervalt omdat de can-
didaat in kwestie zich heeft teruggetrokken.
De heer JONGBLOED vraagt, waarom niet de geheele voordracht
aan den Raad wordt overgelegd.
Wethouder MABELIS antwoordt, dat dit uit de stukken blijkt: de
Inspecteur der Gymnasia vond den anderen candidaat ongeschikt.
De heer JONGBLOED zegt, dat zulks in het prae-advies niet dui
delijk uitkomt.
De heer KAMPHUIJS merkt op, dat er volgens den heer Mahelis
twee candidaten waren. Uit de stukken blijkt, dat er zich ook nog
twee vrouwelijke gegadigden hadden aangemeld. In het prae-advies
komt dit niet tot uiting.
Wethouder MABELIS verklaart, dat die beide vrouwelijke krachten
niet bevoegd waren. Als er een bevoegde candidaat is, dan vervallen
de onbevoegden.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders geen on
bevoegden aanbevelen als er een bevoegde sollicitant is. Burgemeester
en Wethouders zullen naar een anderen geschikten candidaat omzien
en zoo gauw mogelijk een nieuwe voordracht indienen.
De heer LABAN vraagt, waarom Burgemeester en Wethouders had
den voorgesteld een tijdelijke kracht weer door een andere tijdelijke
kracht te vervangen.
Wethouder MABELIS: Omdat, de thans fungeerende tijdelijke kracht
niet bevoegd is. Zoodra men een bevoegde kracht kan krijgen, dient
hij vervangen te worden.
20. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen
van eervol ontslag aan P. A. de Korte als onderwijzer aan de open
bare lagere school aan de Viandenlaan (Bijlagen 1946, no. 204).
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking te kennen
gevende, wordt dienovereenkomstig besloten.
21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het treffen van
overeenkomsten met de Gemeenten Nieuw-Ginneken en Beek N.B. in
zake toelating van leerlingen uit die Gemeente cp de openbare lagere
scholen te Breda (Bijlagen 1946, no. 188).
Zonder eenige bedenking wordt dienovereenkomstig besloten
22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van
de bedragen als bedoeld in art. 55 ter der L.O.-wet voor het openbaar
lagere onderwijs over 1945 (Bijdragen 1946, no. 213).
Den heer KAMPHUIJS is het opgevallen, dat onder de kosten voor
het u.l.o. een post „advertentiekosten" voorkomt ten bedrage van
f 4.34. Hieruit blijkt volgens Spr., dat door Burgemeester en Wethou-