402 15 NOVEMBER 1946 De VOORZITTER antwoordt, dat de klinkers niet voor den weg zelf worden gebruikt, doch voor de zgn. ventwegen, de weg zelf is in on derhoud bij het Rijk. De heer SPRANGERS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Ongetwijfeld wordt door het vernieuwen van de rioleering in de Dreef in een sedert lang bestaande behoefte voorzien. Ik moge U echter in overweging geven, indien eenigszins mogelijk, ook tege lijkertijd een urinoir te plaatsen en deze aan de rioleering aan te sluiten, daar het gemis daarvan vooral door kerkgangers en vreem delingen dagelijks wordt gevoeld. De VOORZITTER zegt, dat het verzoek van den heer Sprangers in overweging zal worden genomen. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 32. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het verleenen van een crediet voor ophooging van den grond, bestemd voor kin derspeelterrein aan de Julianalaan (Bijlagen 1946, no. 215). De heer HEER vraagt, waar het terrein in kwestie eigenlijk precies gelegen is. De VOORZITTER antwoordt, dat het tusschen den Jacob Catssingel en de Aa of Weerijs ligt. Vervolgens zegt Spr., dat dit crediet is aan gevraagd, er van uitgaande dat de normaliseering van de Aa door gaat. Deze normaliseering zal door den D.U.W. worden uitgevoerd, maar op het oogenblik heeft deze geen arbeiders ter beschikking. Mocht dit in Januari a.s. nog het geval zijn, dan zal de voor ophoo ging benoodigde grond bij de Molenley achter het St. Ignatiuszie- kenhuis worden weggehaald. De kosten van ophooging zullen dan echter door het vervoer hooger worden. De heer VAN DEN EEDEN vraagt, waarom juist dit terrein voor kinderspeelplaats wordt gebruikt. Spr. vraagt, of er geen ander ter rein is, dat niet opgehoogd behoeft te worden. De VOORZITTER antwoordt, dat dit terrein al veel eerder voor kinderspeelplaats was bestemd. Het moet volgens het uitbreidingsplan open blijven, Spr. zou niet weten, waar men anders een kinderspeel terrein zou kunnen inrichten. Da heer VAN DEN EEDEN zegt, dat op dat terrein veel wind staat. Spr. vindt het daarom niet zoo geschikt voor kinderspeelplaats. De VOORZITTER deelt mede dat er schuthoekjes worden gemaakt. Het is daar geen tochthoek, want het terrein ligt geheel open. Spr. gelooft, dat dit terrein het beste is, hetwelk men voor het gewenschte doel kan vinden. Afgescheiden hiervan komen er nog enkele kleinere speelterreinen op verschillende plaatsen in de gemeente, doch het onderhavige wordt het groote kinderspeelterrein van de stad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 402