404 15 NOVEMBER 1946 Den heer JONGBLOED is deze heele geschiedenis niet erg duidelijk Heeft de Gemeente schade van die 200.000 K.G. hout, welke te wei nig afgeleverd zijn, vraagt Spr. De Gemeente heeft, zooals de erva ring geleerd heeft, niet zooveel succes met^ het voeren van processen. Spr. is daarom wat huiverig om tot het voeren van dit rechtsgeding over te gaan. Is de wijze, waarop de zaak is aangepakt, wel goed ge weest. Het komt Spr. voor, dat men beter een waarborgsom had kunnen eischert. Spr. is bang, dat dit een langdurige geschiedenis wordt, welke ten slotte niet veel zal opleveren. De heer SPR ANGERS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter In het voorstel tot Burgemeester en Wethouders tot het voeren van een rechtsgeding tegen; een aantal brandhouthandelaren is gememo reerd dat aan de distributie meer dan 200.000 kg of 200 ton brandhout is onttrokken. Geen kleinigheid voorwaar! Dit hout was bestemd voor de ouden van dagen in den afgeloopen barren winter en juist 'in ver band daarmede moet ik deze onverantwoordelijke daad ten strengste veroordeelen. De houthandelaren hebben niet aan hunnen verplich tingen voldaan en als ik hier de vraag zou stellen, is hier een reden aanwezig om tegen een of meer dier contractanten een strafvervol ging wegens verduistering in te stellen, dan ben ik geneigd te zeggen: ja. M. de V. ongetwijfeld zult U prijs stellen op klaarheid in deze hout affaire en dan ben ik bereid U persoonlijk daaromtrent waardevolle inlichtingen te verschaffen. Driemaal hoorde ik dezer dagen van enkele personen: Mijnheer Sprangers het was één dievenbende, daar achter de Jamfabriek, al waar het meeste hout op een terrein van Van Dorst was opgeslagen. Men laadde daar op een vrachtwagen het hout en reed er recht streeks mee naar Rotterdam, alwaar het tegen zwarte prijzen van de hand werd gedaan. Ter illustratie het volgende: Een expediteur mij met name bekend, kreeg van één der 6 hout handelaren opdracht met zijn vrachtwagen vanaf bedoeld terrein het hout naar Rotterdam te vervoeren naar een ook mij bekend persoon. Toen deze niet thuis was, moest het hout naar zijn compagnon worden overgebracht, maar toen de expediteur daar met zijn auto arriveerde wachtte hem een onaangename verrassing. Een collega van den opdrachtgever (ook 1 van de 6) en tusschen die twee boterde het toen slecht, stond met een marechaussee den ex pediteur aldaar op te wachten; en laatstgenoemde werd gesommeerd met zijn nog altijd onafgeladen wagen naar de Veemarktstraat te Breda te rijden om daar rekening en verantwoording van zijn daden af te leggen, hetwelk prompt geschiedde. Toen men daar mededeelde dat men van de zaak niets afwist en men er zich ook niet mee bemoeide, was het zaakje afgedaan, met andere woorden: Verduister maar raak, de ouden van dagen zullen wel in de kou blijven zitten. Mijnheer de Voorzitter Als ik dit hier even ten aanzien van de contractanten, die onge twijfeld niet allen even schuldig zijn, hel) willen verklaren, dan moet ik toch ook de nadruk erop leggen, dat de Commissie van toezicht bestaande uit de Heeren Van Haperen, Reinders en Sommeling, hun opgedrongen taak schromelijk hebben verwaarloosd. Uit ingediende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 404