410
15 NOVEMBER 1946
Het voorstel van den heer Meljs om art. 45 aan te vullen door
daarin te sprekert van „1 uur van den eerstvolgenden dag", wil Spr
overnemen.
Zonder eenige bedenking wordt dienoverkomstig besloten.
De heer DE RUITER heeft het gehad over het verbod voor jonge
meisjes om zich in parken en in de buurt van café's en kazernes op
te houden. De uitlegging, die de heer de Ruiter daaraan heeft gege
ven is niet de juiste; het gaat hier om een zgn. tippelverbod, name
lijk het heen en weer loopen op bepaalde plaatsen. De Politie zal van
de bevoegdheid, haar in deze bepaling gegeven, geen gebruik maken
als het niet strikt noodig is. Deze bepaling dient om de Politie een
wapen in de hand te geven in de bepaalde gevallen.
De heer TEN HOLDER vraagt, waarom dit z.g.n. tippelverbod is be
perkt tot ongehuwden beneden 21 jaar.
Wethouder STRUIJCKEN antwoordt, dat alle deze bepalingen in
hoofdzaak beoogen de bescherming van minderjarigen.
De heer TEN HOLDER zou hieraan geen beperking willen ver
binden.
De VOORZITTER gelooft, dat met de voorgestelde beperking kan
worden volstaan. Het gaat hierbij niet zoozeer om menschen, voor
wie men geen moreele verpichtingen heeft.
De heer HEER wil nog even terugkomen op het gemengd zwem
men. Er zijn menschen, die daartegen principieele bezwaren hebben,
doch er zijn er ook, die zoodanige bezwaren niet kennen. Laat men
laatstgenoemde categorie in de gelegenheid stellen gemengd te zwem
men door vergunning te geven voor het zwemmen in verenigings
verband.
De VOORZITTER zegt, dat de kwestie zal worden bezien.
De heer JONGBLOED verwacht van B. en W. een positief voorstel
betreffende het gemengd zwemmen in den trant als door den heer
Heer is aangegeven. Spr. zou gaarne verder gaan, maar het lijkt hem
beter zich voorshands te beperken. Hij verzoekt een soepele toepas
sing van het zgn. tippelverbod. Wat de uitleenbibliotheken betreft,
zou Spr. in de desbetreffende bepaling (art. 90 a) willen vastleggen,
dat de Commissie van advies zal worden gehoord.
De VOORZITTER kan zich daarmede vereenigen.
Daarop wordt conform het voorstel van den heer Jongbloed beslo
ten.
De heer SPRANGERS wijst er op, dat de bepaling van art. 45
geen effect zal sorteeren, wanneer iemand tusschen 12 en 1 uur
's nachts in een logement komt.
De VOORZITTER stelt voor, het bewuste artikel aldus aan te vul
len: „en indien hij tusschen 12 en 1 uur komt, terstond."