10 DECEMBER 1946 431 ste schuld aan. Dat mag niet, dat kan niet. Ambtenaren en onder wijzers mogen niet achtergesteld worden bij hoofdarbeiders in het vrije bedrijf. Zij verdienen dat niet; zij verdienen om hun toewijding méér; - welnu, dat zij die verdiensten dan ook beloond zien in.... verdiensten!" Ik heb dan ook de vaste overtuiging, dat een herclassificatie van onze gemeente en plaatsing in de 1ste klasse een gebiedende eisch is. Mogelijk zult U, M. de V., opwerpen, dat, om dit onrecht ongedaan te maken, zulks een kwestie van beleid en actie van de betrokken organisaties is. Dit is slechts ten deele waar. De organisaties zijn in deze zeer diligent, doch hun actie strekt zich in hoofdzaak landelijk uit en in meer algemeenen zin. Het gaat hier om een niet te onderschatten belang van honderden gezinnen en personen uit onze eigen stad. Hier geldt het een eisch van sociale rechtvaardigheid. Hier worden reeds jaren honderden gezinnen en personen gedupeerd en indirect nog veel meer. Van het hoofd der gemeente, den Raad, mogen zij eischen, dat deze ook voor hun stoffelijke belangen opkomt. Alsdan helpen wij er aan mede te bewerkstelligen, dat gezinswelvaart, volkswelvaart is. Is door mij slechts summierlijk aangetoond het financieel nadeel, dat vele van onze inwoners hierdoor ondervinden, 'n factor van be- teekenis is ook, dat het aanzien van onze Gemeente hierdoor enorm wordt geschaad. Immers, door volgens dit classificatiebesluit slechts 'n gemeente 2de klasse te zijn, wordt er 'n minderwaardigheidscom plex op onze stad gedrukt. Het is blameerend voor onze gemeente. Het kweekt een ongunstige meening over Breda met haar ruim 82000 inwoners, in vergelijking met plaatsen als Alkmaar, Assen, Enschede, Gouda, Den Helder, de Schans, Zwolle, Middelburg, Vlissingen, e.a. Alles wordt in het werk gesteld om onze gemeente ook als woon- gemeente aantrekkelijk te maken en als zoodanig bezit Breda geluk kig ook een goeden naam. Een ieder, die zich hier komt vestigen, is aanstonds ingeburgerd. In iedere vereeniging, op welk gebied ook, is hij welkom, zulks in tegenstelling met andere plaatsen, waar men langen tijd 'n vreemde blijft. Maar ik kan U, M. de V., de ver zekering geven, dat het vele, het moge dan zijn hoogere of lagere ambtenaren van de Rechterlijke Macht, de Dienst der Belas tingen, Kadaster, P. T. T., uit Onderwijskringen en anderen, weerhoudt zich in onze gemeente te vestigen, om reden zulks dikwijls vermindering van gezinsinkomsten medebrengt. De toezegging van den Minister aandacht te besteden aan het vraagstuk der classificatie bij de salarissen van Rijksambtenaren, ontzenuwt mijn betoog niet. In het waarachtig belang van onze gemeente en vele harer inwoners, doe ik een dringend beroep op het College van B. en W. en den Raad en bij de Regeering en betrokken Departement met spoed en met klem op aan te dringen, dat Breda spoedig in de 1ste klasse worde gerangschikt. De VOORZITTER wil thans overgaan tot het nader bespreken van enkele aangevoerde punten. Het College deelt het gevoelen, dat zoo spoedig mogelijk de finan- cieele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten grondig dient te wor den herzien. Herhaaldelijk is het College hiervoor opgekomen. De commissie-Oud is een door de Regeering ingestelde commissie, welke haar nader van advies moet dienen. Wij kunnen die commissie niet aansporen. We kunnen wel suggesties doen, maar mededeelingen krij gen we vanzelfsprekend niet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 431