434 10 DECEMBER 1946 Spreker gezegd is. Er is niet beweerd, dat er van gemeentewege geen plannen gemaakt worden; het bezwaar van Spreker en zijn fractiegenooten is, dat er niet planmatig gewerkt wordt. Plannen worden er te hooi en te gras gemaakt, terwijl planmatig werken een eisch van den tijd is. Door tal van gemeenten wordt aan dien eisch voldaan. Spreker en zijn fractiegenooten zijn van meening, dat in de eerste plaats aan den Raad moet worden overgelegd een schets matig plan, ten einde een zoo goed mogelijk overzicht te verkrijgen. Is er dit, dan is ook het maken van een financieel plan mogelijk. Spr. stelt te dezen Maastricht ten voorbeeld. Men dient in verband met de toekomst der gemeente, inzicht te verkrijgen in den schulden last, de inkomsten en de noodzakelijke werken. Het verschijnsel doet zich namelijk' voor, dat industrieën zich pieer en meer gaan vestigen op het platteland. Het ligt daarom op den weg van de gemeente alles te doen om zich als woonstad aantrekkelijk te maken, teneinde arbei ders en intellectueelen naar de stad toe te trekken. Het was geen ver wijt, maar een dringend verzoek om eens een gemeenteplan aan den Raad over te leggen. In dit verband ligt ook een belangrijke taak voor de gemeente op het gebied der cultureele zorg. B. en W. willen er zich niet mee bemoeien; zij staan op het standpunt, dat dit ligt op het terrein van het particulier initiatief. Dit moge op zichzelf misschien juist zijn, doch uit zichzelf geeft geen enkele organisatie haar zelfstandigheid prijs en het is een feit, dat, waar de Overheid zich wèl met de cultureele zorg heeft bemoeid, een vruchtbare samen werking tusschen de particuliere organisaties is verkregen. Dit is b.v. in de Zaanstreek geschied en wel in die mate, dat daarvoor zelfs in het buitenland Luxemburg en Denemarken belangstelling is getoond. Er valt hier in Breda een merkwaardige versnippering in het cultureele leven waar te nemen. Er moet daarom van de zijde van B. en W. alles in het werk gesteld worden om de organisaties tot elkaar te brengen, de noodlottige scheidingslijnen weg te werken en tevens het omhoog brengen van het cultureel peil te stimuleeren. Vervolgens wil Spreker nog iets zeggen over het reglement voor de dienstcommissies. Hij kan er niet in toestemmen, dat dit zonder over leg met de vakorganisaties tot stand komt. Spreker is het niet met den Voorzitter eens, dat, als de dienstcommissies er straks zijn, het medespreken over promoties moeilijkheden zal geven en tot ontstem ming onder het personeel zal leiden. Er heerscht nu ook ontstem ming onder de ambtenaren, vooral door de aanstelling van personen van buitenaf. Dit behoort ook niet te geschieden; men moet uit het ambtenarencorps in aanmerking kunnen komen voor een hoogere functie. De taak der dienstcommissies acht Spreker een belangrijke. De instelling dier commissies immers beteekent een eersten stap in de richting van medezeggenschap van het personeel in het functionnee- ren van den dienst of het bedrijf. Dit is een vereischte; de kern van het bedrijf moet kunnen meespreken. Spr. verwacht op dit punt geen verschil van meening met Wethouder Romsom. Ten slotte wil Spreker nog een enkel woord richten tot den heer Mabelis. Deze heeft er zich over beklaagd, dat men hem als conser vatief beschouwt. Volgens den heer Mabelis zou de Partij van den Arbeid de meening zijn toegedaan, dat zij alleen de democratie ver tegenwoordigt. Voorts heeft de heer Mabelis zich in deze beroepen op het geloof. Spr. erkent de waarde van het geloof, maar men leeft in dezen tijd in politiek opzicht in dusdanige verhoudingen, dat er onmiskenbaar een duidelijke scheidingslijn is gekomen in vooruit-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 434