10 DECEMBER 1946
441
zitter niet overtuigd te zijn. Bij de P.T.T. zijn ook zooveel rangen.
Spr. is van meening, dat op dit punt naar vereenvoudiging moet wor
den gestreefd. Men dient een dergelijk apparaat niet te ingewikkeld
te maken.
De VOORZITTER zegt, dat men bij de politie een afdeeling
„recherche" heeft en een afdeeling „straatrecherche", dit laatste is
weer een vak op zich zelf. Het zelfde geldt voor de afdeeling „poli
tieke recherche" en den economischen dienst. In grootere steden
moeten de politie-beambten gespecialiseerd zijn; zij kunnen geen
„manusje van alles" zijn zooals een veldwachter op een dorp.
De heer VAN SWOL wil nog iets zeggen over den meester-geweer-
maker. Het lijkt hem juister voor die functie iemand uit het politie
corps te nemen.
De VOORZITTER zegt, dat men dan veel duurder zou uitkomen.
Men heeft nu een gepensioneerde voor dit baantje, die de daaraan
verbonden wedde als een bij-verdienste beschouwt. Voldeed men aan
den wensch van den heer Van Swol, dan zou men een agent daarvoor
moeten nemen; men was dan een veel hooger bedrag aan bezoldiging
kwijt.
De heer VAN SWOL merkt op, dat deze functionaris een degelijke
vakbekwaamheid moet hebben.
De VOORZITTER antwoordt, dat de tegenwoordige functionaris zeer
bekwaam is in den wapenhandel, meer dan de een of andere agent.
Maar, zooals gezegd, Spr. zal de zaak nog eens bekijken.
De heer JONGBLOED merkt op, dat Breda nu een gezuiverd poli
tiecorps heeft. Heeft de Gemeente nu niets over de bezoldiging en de
samenstelling van het corps te vertellen, vraagt Spr.
De VOORZITTER: Wel iets. Het corps moest tot 190 man worden
opgevoerd; op mijn verzoek is met 180 man genoegen genomen. Het
corps telt thans, met inbegrip van de politieke recherche, 168 man.
De politieke recherche gaat echter binnenkort verdwijnen.
De heer JONGBLOED vraagt, of bevordering door den Burgemeester
geschiedt.
De VOORZITTER: Ja, op voordracht van den Commissaris. Ik moet
daarvan mededeeling doen aan Den Haag.
De heer JONGBLOED vraagt, of overplaatsing nog kan plaats
hebben.
De VOORZITTER: Met toestemming van Den Haag. Verder kan er
niets gebeuren zonder mij.
De begrooting voor de Politie wordt daarop goedgekeurd
en vastgesteld.
Brandweer.
De VOORZITTER deelt mede, dat het aantal beroepsbrandweer
lieden lichtelijk verminderd zal worden.