448
10 DECEMBER 1946
Er komt echter een positieve wijziging der Armenwet, waarbij hoogst
waarschijnlijk in gemeenten met meer dan 10.000 zielen een apart
'apparaat dwingend zal werden voorgeschreven. De naam Burgerlijk
Armbestuur zal dan worden gewijzigd in Sociale Zaken. Bedoeld is
echter een reorganisatie.
De VOORZITTER zegt, dat men het Burgerlijk Armbestuur niet als
een „onderonsje" moet beschouwen. De dienst voor M.H. stelt een
onderzoek in. Aan de hand van diens rapport wordt door het B.A. be
slist. De ambtenaren zijn daarbij dus niet uitgeschakeld. In de practijk
komt het vrijwel neer op hetgeen de heer Jongbloed wil.
De heer JONGBLOED hoopt zich ook van de werkzaamheden van
het Burgerlijk Armbestuur op de hoogte te stellen. Spr. roept hier
voor de medewerking van Wethouder Romsom in.
Wethouder ROMSOM zegt de gevraagde medewerking gaarne toe.
De heer BRINKERHOF merkt op, dat de lokalen van den dienst
voor M.H. er verwaarloosd uitzien; er is te weinig personeel om die
lokalen schoon te houden.
Wethouder ROMSOM verklaart nota te hebben genomen van de op
merking van den heer Brinkerhof; hij zal haar aan den dienst van
Openbare Werken doorgeven.
De heer HEER merkt op, dat hier vanmiddag lof is toegezwaaid
aan ambtenaren, doch nu heeft hij een paar maal het woord ambte
narij hooren gebruiken. Ambtenarij behoeft echter niet uitsluitend in
officieele instanties te bestaan; zij komt ook in particuliere lichamen
voor.
De VOORZITTER verklaart, dat het niet zijn bedoeling is geweest,
de ambtenaren in een hoek te duwen. Als men echter altijd dezelfde
materie te verwerken krijgt, komt men er toe de zaak te automatisch
te bekijken. Daarom vindt Spr. het beter in deze de beslissingen te
laten nemen door den Wethouder en een commissie van heeren uit de
burgerij.
De heer DE RUITER zegt, dat zijn grootste bezwaar tegen het
huidige stelsel juist is, dat degenen, die de beslissingen moeten ne
men „heeren" zijn, die zich niet in de situatie van den behoeftige kun
nen indenken.
De VOORZITTER merkt op, dat het Burgerlijk Armbestuur door den
Raad wordt samengesteld.
Wethouder ROMSOM heeft voor de leden van het Burgerlijk Arm
bestuur één voor één het grootste respect; het zijn werkers evenals
de heer de Ruiter en Spr. Allen voelen zij de moeilijkheden van dezen
na-oorlogschen tijd aan. De bedragen der ondersteuningen zijn sinds
1937 met 100°/o verhoogd. Als men die bedragen vergelijkt met de uit-
keeringen, welke in andere gemeenten als Amsterdam, Schiedam,
Krommenie, Sliedrecht en Voorburg gegeven worden, dan slaat Breda
een goed figuur.