10 DECEMBER 1946
453
De heer LABAN zal gaarne op de hoogte worden gebracht welk
standpunt Burgemeester en Wethouders innemen betreffende erfpacht
van gronden.
De VOORZITTER: Dit is een vraagstuk op zich. Er zal op
worden teruggekomen.
De begrooting van het grondbedrijf wordt goedgekeurd en
vastgesteld.
Gasbedrijf.
De heer DE RUITER zegt, dat in de begrootingen met prijzenfor-
mules wordt gewerkt alsof deze onaantastbaar zijn. Op deze manier
wordt de indruk gewekt, dat deze prijzen moeten stijgen, wanneer de
kolenprijs omhoog gaat. Dit is een verkeerde voorstelling. Er bestaat
natuurlijk verband tusschen de kolenprijs en de prijzen van gas en
electriciteit. Spr. zegt, dat de begrootingen een belangrijk overschot
opleveren, zoodat er altijd nog speling is.
Spr. wil de suggestie doen om eventueel te overwegen eerst de
tarieven van de grootverbruikers te verhoogen, alvorens tot prijs-
verhooging voor particulieren over te gaan.
Wethouder STRUIJCKEN zegt, dat deze aangelegenheid kan worden
bekeken, maar nu reeds te kunnen vaststellen, dat uitvoering daarvan
veel rompslomp en grooter kosten met zich zal brengen.De tegenwoordi
ge apparaten zijn versleten. Spr. is echter hoopvol gestemd wat betreft
de levering van mijngas. De buizen zijn aan het komen.' Ongeveer 2lh
km per week. Toch moet met afkeuring van buizen rekening worden
gehouden. Zoo dit geschiedt, zullen de buizen van elders moeten wor
den betrokken. Verwacht mag worden, aldus Spr., dat eind Februari
met buizenleggen wordt begonnen en binnen vijf maanden alles gereed
zal zijn. De noodige installaties zouden intussen kunnen gesteld wor
den en in Juli zou dan alles klaar zijn voor het ontvangen van mijn-
gas. Spr. zegt nogmaals, dat de tegenwoordige gasintallatie zich in
slechten toestand bevindt en hoopt alles, totdat het mijngas komt, te
kunnen rekken.
De begrooting van het gasbedrijf wordt hierna goedgekeurd
en vastgesteld.
Waterleidingbedrijf.
Over de begrooting van dit bedrijf verlangt niemand het
woord en deze wordt goedgekeurd en vastgesteld.
Gemeentelijke Volkscredietbank.
De heer HEER meent, dat in verhouding van het bedrag, dat aan
geldleeningen zal worden uitgegeven het nadeelig slot niet verant
woord is, niettegenstaande B. en W. zeggen dat bij de beoordeeling
van deze bank niet uit het oog mag worden verloren, dat deze een
sociaal doel nastreeft. Spr. vraagt, of het niet mogelijk is om het
personeel ook voor andere doeleinden te gebruiken. Had de geheele
nieuwe organisatie van de instelling van het consumentencrediet niet
bij de Volkscredietbank ondergebracht kunnen worden?