458
10 DECEMBER 1946
Hoofdstuk I wordt zonder verdere discussies goedgekeurd en
vastgesteld.
HOOFDSTUK II
(algemeen beheer)
Volgnummer 600. Presentiegelden der leden van den Raad.
De heer DE RUITER zegt, zich te kunnen voorstellen, dat voor som
mige leden van dit College een bedrag van f 4.- te laag moet worden
geacht; hij zal zich daarom tegen een verhooging tot f 6 niet ver
zetten.
Van meer belang komt het Spreker echter voor, dat elk gemeente
raadslid te zijnen huize de beschikking krijgt over een telefoon-aan
sluiting. De kosten hiervan zouden voor rekening moeten komen van
de gemeente. Een dergelijke regeling bestaat in verschillende andere
gemeenten en wil men zijn plichten als gemeenteraadslid behoorlijk
vervullen, dan lijkt het hem noodzakelijk, dat men zich daarbij van de
telefoon kan bedienen. Spreker stelt voor een desbetreffende post aan
de begrooting toe te voegen.
De VOORZITTER zegt, dat het voorstel voor verhooging van pre
sentiegeld van f 4.- op f 6.- bij Gedeputeerde Staten zal worden aan
hangig gemaakt.
Wat de telefoonaansluiting betreft dit zal duur en ook moeilijk zijn.
De telefoon zal veel gebezigd worden voor particulier gebruik en wei
nig voor de gemeente. Om voor aansluiting een vergoeding te geven,
daarover valt te praten.
De heer JONGBLOED acht f 2.- verhooging van presentiegeld duur
der dan telefoonkosten.
De heer TEN HOLDER is voor vergoeding van commissievergade
ringen. De bouwcommissie b.v. vergadert altijd 's middags en Spreker
vindt daarom o.a. in verband met loonderving presentiegeld voor de
vaste commissievergaderingen op zijn plaats.
De VOORZITTER zegt, dat 5 commissies om de twee maanden ver
gaderen. Aan Gedeputeerde Staten zal worden gevraagd f 3.- presen
tiegeld per vergadering uit te keeren, hetgeen neerkomt op f 300 a
f 400 per jaar.
Door den Raad wordt besloten aan Gedeputeerde Staten te verzoeken
het presentiegeld voor de leden van den Raad van f 4.- op f 6.- per
vergadering te brengen en dat voor de commissievergaderingen op f 3.-
per lid te stellen.
Volgnummer 627 Uitgave terzake van de twaalfde algemeene
Volkstelling
De heer DE RUITER informeert of er in 1947 een volkstelling komt
en of de vragen al bekend zijn.
De VOORZITTER: We weten er nog niets van.
De heer DE RUITER zegt het noodzakelijk te achten aan de Volks
telling een woningtelling te verbinden, wanneer er tenminste geen