460
10 DECEMBER 1946
Deze post wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnummer 665. Kosten van penningen en gratificaties,
aan ambtenaren bij ambtsjubilea.
De heer VAN SWOL zegt, dat gratificaties moeten worden gelijkge
steld. Ook ondergeschikten doen hun plicht. De scheidingen moeten
worden weggenomen.
De VOORZITTER zegt, dat penningen aan ambtenaren en diploma's
aan werklieden worden gegeven. De werklieden zijn er zeer tevreden
mee. Penningen bergt men op. Het gaat dus alleen om f 50 - en f 100.-
Waarom, zou Spr. willen vragen, dan ook niet alle salarissen gelijk.
De heer VAN SWOL zegt, dat men in den oorlog bij de gemeente
reiniging zeer plichtsgetrouw is geweest en dikwijls aan gevaren heeft
blootgestaan. Er zijn ook eenige dooden gevallen. De belooningen kun
nen gelijk zijn.
De VOORZITTER zegt, dat een even groote belooning voor 25 iaar
in dienst zijn en voor bijzondere daden tijdens den oorlog geen zin
heeft. Spreker ziet niet in, waarom een chef en een werkman hetzelfde
moeten hebben. Voor een eenvoudig werkman is f 50.- evenveel als
f 100.- voor een ambtenaar.
De heer BREKELMANS acht het ook niet noodig de gratificaties
aan het salaris te binden. Spreker is voor hetzelfde bedrag voor allen.
Het voorstel om de gratificatie op f 100.- te brengen voor allen wordt
in stemming gebracht en aangenomen met 31 tegen 3 stemmen.
Vóór stemden de heeren VERHAAK, JONKER, VAN OIJEN, BRIN
KERHOF, KRAMERS, VAN GOOL, VAN DER KLEY, VAN BIJNEN,
VAN GILS, LABAN, KAMPHUIJS, VAN OOSTERHOUT, VAN HOU
TEN, v. d.MEULEN, LAUREY, MEIJS, SPRANGERS, v. d. NOORT,
ROOVERS, BEEKERS, DE RUITER, v. d. EEDEN, BREKELMANS.
MABELIS, ROMSOM, v. HAPEREN, v. ARENDONK, v. SWOL, HEER,
MEIJERS en JONGBLOED.
Tegen stemden de heeren: COSIJN, STRUIJCKEN en TEN HOLDER
Deze post wordt verhoogd met f 300.-
Hoofdstuk II wordt na voornoemde wijzigingen goedgekeurd
en vastgesteld.
HOOFDSTUK III
(Openbare Veiligheid)
Volgnummer 709. Kosten van filmkeuring.
De heer DE RUITER zegt het volgende: „Het is mij niet mogelijk
dit punt zonder meer te laten passeeren. Niet om derwille van de
katholieke nakeuring zelf, maar om de mentaliteit die spreekt uit het
vasthouden aan een dergelijk geheel overbodig instituut.
Dit soort maatregelen is in wezen niet democratisch, daar het geen
rekening houdt met de meeningen en wenschen van de minderheid.