10 DECEMBER 1946 461 Dit klemt temeer, daar juist in vele hatholieke geschriften de opvat ting naar voren komt, dat de democratie niet moet worden gezien als de regeering van de helft plus één zonder meer. Waar echter een ka tholieke meerderheid de gelegenheid krijgt haar opvatting van demo cratie in praktijk te brengen, blijkt echter in vele gevallen de theorie „grau" te zijn en komt de praktijk hierop neer, dat de katholieke le vensopvatting tot wet wordt verheven. Ik denk hierbij aan de filmkeu ring, het dansen, het gemengd zwemmen, het kampeeren enz. Wanneer men het met iets dergelijks niet eens is, kan niemand U dwingen eraan mee te doen. In eigen kring kan men er bezwaar tegen maken, het zelfs verbieden, enz. enz. Maar kan men zich nu niet tot een zoodanig tolerante houding opwerken, dat iemand met een andere levensbeschouwing in zulke dingen vrij wordt gelaten „op zijn eigen manier zalig te worden"? In het geval van de filmkeuring denk ik b.v. aan de mogelijkheid, dat in de katholiekepers een oordeel wordt uitgesproken over de te vertoonen films. Ieder katholiek kan zich daarnaar dan richten. Heeft men op de eigen menscheni geen voldoende poid, zoodat men vreest dat de gegeven aanwijzingen niet opgevolgd worden, dan gaat het niet aan dan maar voor iedereen geldende bepalingen uit te vaardigen. Dit moet volgens mij tot de eigen kring beperkt blijven. Dat deze gedachten geen particuliere liefhebberij zijn van mijzelf, bewijst de laatste verkiezingsuitslag, waarbij meer dan één derde ge deelte van de kiezers van Breda een uitgesproken katholiek bewind heeft afgewezen. Laat dit een aanwijzing zijn voor de K.V.P. in welke richting de publieke opinie zich aan het ontwikkelen is. Voorts is het mij opgevallen dat de samenstelling van de bioscoopcommissie ook al weer zeer eenzijdig is. Waarom bevat deze commissie geen enkel on kerkelijk lid? Nu er door het vertrek van den Heer van Mierlo toch een vacature is, kan hiermede misschien tegelijk rekening worden ge houden. Tenslotte lijkt het mij wenschelijk dat door dergelijke commissies pe riodiek verslag wordt uitgebracht van hun werkzaamheden aan den gemeenteraad. De heer HEER zegt, dat door de nakeuring, zeker als de norm „toe laatbaarheid" door „geschiktheid" wordt vervangen, vele films zullen worden geweerd. Het is moeilijk in verband met de religieuse stroo mingen. Het zal ook moeilijk zijn om geschikte films te krijgen. De productie is gebaseerd op films, die financieel het meest opleveren. Spreker zegt, dat in de Commissie van toezicht op de bioscopen de minderheid geen vertegenwoordiging vindt. Hij vraagt daarin ook een niet-katholiek op te nemen. De VOORZITTER zegt, dat het stadsbestuur met de Commissie der nakeuring geen enkele bemoeiing heeft. Alleen wat de subsidie betreft. De heer JONGBLOED vraagt stemming over al of niet handhaving van dezen post. De post wordt gehandhaafd met 25 tegen 9 stemmen. Voor stemden de heeren: VERHAAK, JONKER, VAN OIJEN, KRA-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 461