462
10 DECEMBER 1946
MERS, VAN GOOL, VAN DER KLEIJ, VAN BIJNEN, VAN GILS, v.
OOSTERHOUT, LAUREY, BEEKERS, MEIJS, COSIJN, SPRANGERS,
VAN DE NOORT, ROOVERS, VAN DEN EEDEN, STRUIJCKEN,
MABELIS, ROMSOM, VAN HAPEREN, VAN ARENDONK, VAN
SWOL, MEIJERS en TEN HOLDER.
Tegen stemden de h'eeren: BRINKERHOF, LABAN, KAMPHUIJS, v.
HOUTEN, v. d. MEULEN, DE RUITER, BREKELMANS, HEER, en
JONGBLOED.
De heer TEN HOLDER is er voor, de keuringsinstantie in overwe
ging te geven ook een bepaald percentage in de commissie op te ne
men van andere richting.
Deze post wordt onveranderd goedgekeurd.
Hoofdstuk III wordt zonder wijzigingen goedgekeurd en vast
gesteld.
HOOFDSTUK IV
Volksgezondheid
De heer VERHAAK zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Met een zekere gereserveerdheid wil ik enkele punten op het gebied
van de Volksgezondheid, welke in het belang zijn van de stad Breda,
naar voren brengen. Ik doe dat met eenige gereserveerdheid daarom,
omdat ik twijfel of met verlangens en wenschen van de meerderheid
van den Raad wel altijd voldoende rekening gehouden wordt. Zoo is
bij de vorige begrooting door mij de urgentie bepleit (en ik meen dat
de meerderheid van den Raad het hiermede wel eens was) van het
doorlichten van het onderwijzend personeel, om na te gaan of deze
niet aan longtuberculose lijdende waren.
Ik ben wel overtuigd dat dit onderwerp in het College van B. en W.
besproken) zal zijn; doch practische resultaten of voorstellen zijn niet
te zien.
Zoo was gevraagd om het probleem van een goede eerste hulp bij
ongevallen te bezien, waarbij vanzelfsprekend het vervoer een belang
rijk onderdeel vormt, en wel dit te bezien in grooter verband n.l. door
de Kruisvereenigingen en Industrieële ondernemingen in deze bespre
kingen te betrekken. Wat is daarin bereikt? Zoover ik weet alleen een
voorstel en een pogen om een ziekenauto via een bekende firma op
dit gebied in te schakelen, doch ook hier zoover mij bekend is alles
nog gebleven zooals het was.
U zult wel begrijpen Mijnheer de Voorzitter dat ik verdere wen
schen slechts met aarzeling naar voren breng, doch ik zal dat toch
doen en wil U verzoeken in deze dan de meening van den Raad te
hooren om zoo mogelijk tot een voorstel hieromtrent te komen:
1. het doorlichten van het onderwijzend personeel, wilde ik gekop
peld zien aan het onderzoek der geheele schooljeugd.