10 DECEMBER 1946
463
Ik weet dat het Bijzonder Onderwijs buiten Uwe directe bemoeienis
staat, doch ik meen toch dat van U in dezen wel zoodanige invloed
kan uitgaan, dat dit toch te bereiken is.
U deelt mede, dat er bezwaren van medischen aard zijn dit onder
zoek naar tuberculose in te schakelen in den schoolartsendienst.
Mijnheer de Voorzitter, ik ben het hiermede niet eens; immers dit
onderzoek eischt in feite weinig werk van een schoolarts op zichzelf,
aangezien het eerste onderzoek „de schifting" kan geschieden door
een der verpleegsters (reactie v. Pirquet) of zelfs door de kinderen
bij elkaar (reactie v. Moro) onder toezicht van een verpleegster.
Door het vooronderzoek vallen reeds ongeveer 85°/o der schoolkin
deren uit als hebbende geen of geringe tuberculeuse infectie onder
gaan.
Voor de resteerende 15°/o waarbij dan doorlichting noodig is zou con
tact kunnen opgenomen worden met de Provinciale Vereeniging tot
bestrijding der tuberculose, om eventueel dit onderzoek door het Con
sultatiebureau te doen geschieden.
Bij dit onderzoek op het Consultatiebureau zouden dan telkens de
begeleiders der groepen schoolkinderen, dus de onderwijzer of onder
wijzeres, meteen doorgelicht kunnen worden.
Mijnheer de Voorzitter, ik herhaal nogmaals: ik zie geen groote be
zwaren van medische kant.
2. Een tweede punt, dat onze volle aandacht vraagt is de eerste
hulpverleening bij ongevallen. Ik kan mij niet vereenigen met de mee
ning van B. en W. dat een spreiding van hulpposten, en ik bedoel
goed geoutilleerde hulpposten, overbodig zullen zijn als er te zijner
tijd politieartsen zijn aangesteld.
In verband met een aanstelling van politieartsen wil ik naar voren
brengen, dat, hoe noodzakelijk het compleetmaken van de medische
staf der gemeente ook zijn moge, dit toch, gezien het tekort aan artsen
vermoedelijk de eerste jaren wel niet mogelijk zal zijn.
En daarom wil ik voorstellen op een aantal daarvoor in aanmer
king komende stadsgedeelten (ik denk dan b.v. aan de omgeving van
de Driesprong, Belcrumkwartier, Ginneken, Princenhage) dergelijke
posten in te richten.
Het is mij bekend hoe actief in de aanschaffing en inrichting van
een centrale post de Directeur van de Gemeentelijke Geneeskundige
en Gezondheids Dienst is geweest en welk prachtig werk hij ook daar
mee heeft kunnen verrichten tijdens de afgeloopen jaren; doch nu meen
ik dat een uiteenbrengen van een gedeelte van dit materiaal naar
de periferie gewenscht is.
Juist in afwachting en ter vereenvoudiging van het werk van even-
tueele politieartsen is deze spreiding noodzakelijk; immers van hoe
groot nut het zou zijn als de politie, E.H.B.O.,ers van Buurtvereenigingen
steeds op de hoogte zouden zijn van plaatsen waar zich goed materi
eel bevindt en daardoor een goede eerste hulp onmiddellijk verleend
zou kunnen worden; nog afgezien van het feit dat toevallig passee-
rende artsen aan een ongevalsplaats verzocht zou kunnen worden hun
medische hulp te verleenen, daar ook de specifiek medische benoo-
digdheden op deze in te richten, posten aanwezig zouden zijn.
Ik wil tot slot nogmaals terugkomen op het noodzakelijke contact
dat dient gezocht te worden met Kruisvereenigingen, Industrieële on
dernemingen en E.H.B.O.-vereenigingen.
Wethouder ROMSOM zegt, dat als het te realiseeren is, medewer-