10 DECEMBER 1946 465 middelen is, aldus spreker, men gedoemd te verdwijnen, hetgeen jam mer zou zijn. Spreker zegt, dat ernstig meet worden overwogen sub sidie of materiaal te geven. De VOORZITTER zegt, dat voor de goede E.H.B.O'ers materiaal zou kunnen worden gegeven voor de 5 hulpposten. De heer VAN GILS zegt, dat de trommeltjes met materiaal van vóór den oorlog, allemaal zijn verdwenen,. Aan den Driesprong zijn 53 E.H. B.O'ers, die hebben jarenlang de kosten zelf betaald, maar dat kan zoo niet blijven. De VOORZITTER vraagt, of een totale opgave kan worden gedaan, van wat noodig is. De heer JONGBLOED constateert, dat dus E.H.B.O.-posten niet overbodig zijn. Volgnummer 732. Kosten van de Volksbadplaats De heer HEER is voor verbetering van het Volksbad. De jeugd moet kunnen zwemmen. Bij het uitbreidingsplan moet daarmede rekening worden gehouden. Er moet desnoods maar een matig entree worden geheven. De andere zweminrichtingen zijn te duur of te ver weg. De heer DE RUITER zegt: „Als belangrijke verbetering van de be staande Volksbadplaats niet mogelijk is, dan dient op korten termijn uitgezien te worden naar mogelijkheden om elders de gelegenheid te scheppen om kosteloos te zwemmen. Temeer daar het door het in de politieverordening opgenomen zwemverbod niet mogelijk is, deze sport elders kosteloos te beoefenen. Er wordt wel een verbod uitgevaar digd, maar de consequenties daarvan worden niet aanvaard. Bovendien zal het in de toekomst noodzakelijk zijn meerdere zwem- gelegenheden, ook kosteloos, in verschillende wijken van de stad in het leven te roepen. Overigens kan ik niet aannemen, dat de bestaande inrichting op geen enkele wijze te verbeteren zou zijn. De heer BRINKERHOF zegt, dat de Raad van Ginneken plannen had tot het scheppen van een zwemgelegenheid. In de Mark bij van Ha peren zou een Volksbadplaats wel goed tot zijn recht komen. Er is stroomend water. Deze post blijft ongewijzigd. Volgnummer 733. Uitgaven terzake van het Openbaar Badhuis De heer BRINKERHOF zegt, dat Ginneken geen badgelegenheid heeft en dus stiefmoederlijk is bedeeld. De noodwoningen zijn alle voorzien van een douchecel. Spreker vraagt of in de toekomst met den bouw van nieuwe woningen ook rekenig kan worden gehouden met het aanwe zig zijn van een douchecel in iedere woning. De heer VAN BIJNEN zegt het volgende: „Mijnheer de Voorzitter, tot mijn genoegen heb ik geconstateerd, dat in de diverse uitbreidings-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 465