12 DECEMBER 1946
469
De Woningnoodcommissie, en ik bedoel hiermede, zoowel de achter
de schermen werkende commissie van is het niet drie heeren; als
het uitvoerend apparaat waarmede het publiek te maken heeft, is be
last met een haast bovenmenschelijke taak, n.l. het onder de huidige
omstandigheden verschaffen van menschwaardige huisvesting aan alle
bewoners en candidaat-bewoners van Breda, en niemand zal ontkennen
dat deze taak een zeer zware is. Maar het is juist daarom, Mijnheer de
Voorzitter, dat als secretaris moet fungeeren iemand, die door zijn
mede-beslissingen, zijn adviezen en zijn houding tegenover het publiek,
het vertrouwen heeft van de geheele bevolking van Breda, van ieder
die met hem te maken heeft, ook van hem die niet zijn zin heeft ge
kregen. Mijnheer de Voorzitter er zijn al boeken, kranten en tijd
schriften volgeschreven over de materie van huisvesting en vordering
en er is haast geen jurist te vinden, die wil pleiten voor hen die zich
verongelijkt gevoelen met betrekking tot de toekenning of ontneming
van woonruimte, ook al zijn de juristen er vaak van overtuigd, dat er
menschelijk gesproken onrecht is geschied. Aan de geheele kwestie der
woningtoewijzing en woningvordering zitten m.i. twee kanten en wel
een juridische- en een moreele kant.
De juridische kant dezer aangelegenheid mag bij de door de Woning
nood-commissie te nemen beslissingen zeker niet uit het oog worden
verloren, maar m.i. en ik ben ervan overtuigd hierin niet alleen te
staan is het, voor wat de gemeentelijke taak betreft van belang, dat
de moreele zijde praevaleert en dat maakt, en nogmaals wil ik dit be-
klemtoonen, dat de voor het publiek verantwoordelijke man, in dit ge
val dus de secretaris der Woningnoodcommissie, moet zijn een krach
tige persoonlijkheid, die weet te distancieeren ook van den burge
meester, ook van de wethouders en andere functionnarissen, ook van
de Woningnoodcommissie.
Wanneer een dergelijke figuur met de dagelijksche leiding van wat
het publiek de Woningnoodcommissie noemt, wordt belast, dan zal
Breda de thans nog maar al te veel aanwezige ontoelaatbare huisves
tingen opruimen en zal Breda een waarachtige woongemeente kunnen
zijn, ook voor de helaas nog aanwezige evacué's, ook voor de vaak als
opgejaagde Indische repatrianten, ja ook voor velen die nog steeds
wachten Breda als woongemeente te kunnen kiezen.
De heer SPRANGERS zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Wanneer in het Centraal Rapport inlichtingen worden gevraagd om
trent samenstelling en salarisregeling van het personeel der Woning-
noodcommissie»zal dit wel gelegen zijn in het feit, dat het totale be
drag aan salarissen (zie blz. 64 van de Memorie van Toelichting) van
de verschillende ambtenaren niet gespecificeerd is, in tegenstelling met
de andere bedrijven, waar dit wèl is geschied. Burgemeester en Wet
houders antwoordden, dat de salarissen afhankelijk zijn van de be
kwaamheid der betrokkenen. Maar moet de bekwaamheid van een
ongehuwd meisje, zonder eenig administratie-kennis, dat regelrecht
uit het gezin komt en voor inspectie van woningruimte met 150.
per maand of 1800.per jaar wordt betaald, hooger worden aange
slagen dan die van de ongehuwde distributie-ambtenaren, die geen
1700.ontvangen, administratieve werkzaamheden moeten verrich
ten en daarvoor verantwoordelijkheid moeten dragen? Uniformiteit
ware in deze toch wel gewenscht. In het geval van de Woningnood-