482 12 DECEMBER 1946 gevolgen van deze baldadigheid voor ons ouderen tot een minimum teruggebracht, zonder rekening te houden met de behoeften van de jeugd. De jeugd heeft afleiding noodig, veel afleiding. Ten eerste om goed te maken, wat zij te kort is gekomen in de achter ons liggende jaren van kommer, ten tweede om te voorkomen dat zij door lediggang te veel kijken in de spiegel der ouderen. Wanneer ge van meening zijt, dat de film nadeelig is voor de jeugd, zorg dan voor voldoende jeugdtooneel of voldoende jeugdfilms, voor muziek en zang. Wanneer het dansen zoo gevaarlijk is, zorg dan dat de jeugdvereni gingen samenwerken en leer de kinderen rij-dansen. Wanneer ge van meening zijt, dat de bosschen een gevaar zijn voor de kinderen (heb ik niet gezegd, dat de jeugd tegen de ouderen be schermd moet worden?), zorg dan voor speeltuinen en speelvelden. Laat desnoods de kinderen zelf meewerken bij de aanleg onder leiding van openbare werken, beplantingen, onderwijzers en jeugdverenigingen. Laat de kinderen onder leiding van de onderwijzers schooltuinen aan leggen. Breng de jeugd weer liefde bij voor de natuur. Is het aantal goedwillende ouderen, dat hieraan mee wil werken, dan zoo gering, dat dit niet mogelijk is? Neen, het eenige gebrek is weer dat de organisatie ontbreekt, die deze krachten moet samen bundelen. Of is deze organisatie er wel? Is dat het werk van de Jeugdraad? Mijnheer de Voorzitter. Ik kan me niet van de indruk losmaken, dat de Jeugdraad de stelregel huldigt: waarom zou ik het me gemakkelijk maken, wanneer het ook moeilijk kan. Maanden en maanden is deze organisatie nu aan het werk, zonder dat naar buiten nog iets gebleken is van de resultaten. Er worden rap porten samengesteld, publieke en geheime (die zelfs niet voor raads leden ter inzage zijn) er worden commissies en sub-commissies gevormd. En wanneer ik lees, wat de Jeugdraad wil verbieden, dan rijzen me de haren (voor zoover aanwezig) te berge: het betreden van gazons in parken en langs de openbare weg is verboden; aan het kampeerverbod moet sterk de hand gehouden worden. Zwemmen en baden op plaatsen, die van de openbare weg zichtbaar zijn wordt niet toegestaan. Voor gemengd zwemmen bestaat gelukkig al een algemeen verbod. Ik ontken niet, dat het noodig is deze verbodsbepalingen onder de oogen te zien, maar primair is voor mij: doe wat positiefs! Waar blijven de door de Jeugdraad in uitzicht gestelde concerten, tooneelvoorstellin- gen, volksdansen enz.? Breda is nu al meer dan 2 jaar bevrijd! Waar blijven de speeltuinen en speelvelden? Ik geef toe, dat het niet gemakkelijk is, deze uit den grond te stampen. Maar in Maastricht zag het particuliere initiatief kans, door hard werken, reeds vóór de groote vacantie, 2 prachtige kinderspeeltuinen aan te leggen, waar duizenden en duizenden kinderen ontspanning hebben gevonden. Mijnheer de Voorzitter. Bij de vorige raadsvergadering heb ik be zwaar gemaakt tegen de eenzijdige samenstelling van de Jeugdraad. Ik betreur het vooral, dat de Jeugdorganisaties in dezen raad niet de hoofdtoon voeren. Kort na de raadsvergadering werd ik opgebeld door den secretaris van de Jeugdraad, met het verzoek of ik zitting wilde nemen in de Jeugd raad. Terloops werd mij gevraagd, waaruit mijn deskundigheid op dit gebied bestond. Gezien mijn standpunt, dat ik van meening ben, dat er geen jeugdverwildering is, was mij niet duidelijk, welke deskundigheid bedoeld werd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 482