12 DECEMBER 1946 483 En overigens zou ik willen zeggen, beperk nu eindelijk eens dat aan tal niet te versmaden deskundigen en zorg voor enthousiaste mannen en vrouwen, die de mouwen willen opstroopen en aan den slag willen gaan. Mobiliseer de ouderen van goeden wille, opdat onze jeugd ein delijk voldoende ontspanning zal vinden. De VOORZITTER merkt op, dat hier twee dagen geleden ook al ge sproken is over samenbundeling van cultureele krachten. Hoewel Spr. van meening is, dat dit terrein aan het particulier initiatief behoort te worden overgelaten, wil hij toch gaarne trachten de cultureele orga nisaties bijeen te brengen en haar te vragen, hoe zij denken het Breda- sche cultureele leven tot ontwikkeling te brengen. De kwestie van het oprichten van een openluchttheater is op allerlei punten bezien, doch ten slotte is men het niet eens kunnen worden over de plaats, waar het zou moeten komen. Ten opzichte van den Bredaschen Kunstkring heb ben B. en W. wèl van hun medeleven blijk gegeven; zij hebben zoo vaak dit noodig was het beschikbaarstellen van zaalruimte voor het houden van tentoonstellingen bevorderd. Nu kan de Gemeente wel een hoog subsidie gaan geven, maar Spr. gelooft, dat zij dat niet moet doen; men moet die kunstenaars zelf laten werken en zich ontwikkelen. Aan het verzoek om volkstooneelvoorstellingen is niet zoo gemakke lijk te voldoen. Het volk moet zich zelf opvoeden tot het geven van tooneeluitvoeringen. Wat de volksconcerten betreft, is Spr. van meening, dat die op een voudiger schaal moeten worden opgezet; de muziek, welke tot dusver wordt gegeven, is te moeilijk. De Bredasche Orkestvereeniging zou door het uitvoeren van lichte, begrijpelijke muziek het publiek kunnen opvoeden. Dit heeft momenteel de aandacht van Burgemeester en Wethouders. De heer Heer heeft gevraagd, of de Jeugdraad al iets heeft gedaan. Spr. kan die vraag bevestigend beantwoorden. De Jeugdraad heeft grootendeels de bepalingen ontworpen, welk onlangs in de Algemeene Politieverordening met betrekking tot jeugdige personen zijn opgeno men. Voorts heeft die raad het vraagstuk der kinderspeeltuinen en -terreinen bezien en nagegaan, hoe men de jeugd het beste kan bezig houden en ontwikkelen met films e.d. Spr. wil den Jeugdraad weieens met den op te richten cultureelen Raad samenbrengen. Ten slotte zegt Spr. de overtuiging te zijn toegedaan, dat de Gemeen te In cultureele zaken slechts den eersten stoot moet geven; de verdere ontw.kkeling kan men beter aan het eigen initiatief overlaten. Als men het gedwongen doet, gelooft Spr., dat het zal mislukken. De heer DE RUITER wil vooral de mogelijkheden, welke er zijn om het lager onderwijs aantrekkelijker te maken, naar voren brengen, zoo als schoolzwemmen, lichamelijke oefening, schoolbibliotheken, school- films enz. Ramingen zijn hiervoor niet allemaal opgenomen. Spr. zou in den Jeugdraad ook het onkerkelijk gedeelte der bevol king willen zien vertegenwoordigd. Ook verzoekt hij den Raad, door overlegging van rapporten, van de werkzaamheden van den Jeugdraad op de hoogte te houden. De VOORZITTER zegt, dat de Jeugdraad vlot werkt. Indien de rap porten van den raad aanleiding geven tot het doen van voorstellen aan den Gemeenteraad, heeft Spr. geen bezwaar aan het verzoek van den heer de Ruiter te voldoen, maar in andere gevallen verwacht Spr., dat de Jeugdraad er bezwaar tegen zal hebben, dat alles wat binnenska-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 483