48
26 FEBRUARI 1946.
De VOORZITTER antwoordt, dat de Tolbrug daarvoor
niet breed genoeg was.
De heer HEER vraagt, of de voetbrug, welke thans op
de plaats van de Bernhardbrug ligt, al een bestemming
heeft. Als dit niet het geval is, dan zou zij wellicht dienst
kunnen doen om de zoo noodige verbinding van de Schors
molenstraat met de Lunetstraat tot stand te brengen.
De VOORZITTER vreest, dat die voetbrug daarvoor
niet lang genoeg zal zijn. De zaak kan echter weieens be
keken worden.
De heer COSIJN wil het voorkomen, dat de hulpbrug
van de Trambrug beter geschikt is om bij de Lunetstraat
te worden gelegd.
De heer VAN OOSTERHOUT vindt het vreemd, dat
dit voorstel en het onder punt 30 der agenda voorkomende
voorstel niet om advies bij de Bouwcommissie zijn geweest.
De VOORZITTER merkt op, dat het onder punt 30
voorkomende voorstel tot verbetering van landwegen, van
den Raad zelf is uitgegaan. Het is daarom spoedshalve
ineens in den Raad gebracht.
De heer VAN OOSTERHOUT vindt het voorgestelde
crediet voor verbetering dier landwegen ad f 21.000,
wel hoog, maar daarin zijn veel loonen verwerkt. Spr. kan
zich daarbij dan ook wel neerleggen. Het voorstel, be
treffende de vervanging van de Bernhardbrug door de oude
Gasbrug, zou hij echter alsnog in de Bouwcommissie willen
bespreken.
De VOORZITTER vraagt, of de Raad hiermede accoord
gaat.
Niemand der leden eenige bedenking te kennen
gevende, wordt besloten dit voorstel alsnog om
advies te stellen in handen van de Bouwcommissie-