498
12 DECEMBER 1946
voeren van verschillende be- en herbestratingswerkzaamheden in het
jaar 1947. (Bijlagen 1946, no. 235).
De VOORZITTER deelt mede dit punt van de agenda te hebben
afgevoerd, teneinde den raad een nieuw voorstel te doen.
Daar de agendapunten 26 en 27 reeds zijn behandeld stelt de Voor
zitter aan de orde:
28. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een verzoek
van de afdeeling Breda van de Arbeidersjeugdcentrale om subsidie
uit de gemeentekas. (Bijlagen 1946, no. 241).
De heer HEER zegt, dat door de A.J.C. eenigen tijd geleden aan
den Raad dit verzoek op ongezegeld papier was gedaan en dientengevolge
ge door Burgemeester en Wethouders werd teruggezonden. Spreker
wil opmerken, dat dit door den Raad had moeten geschieden. Het spijt
Spreker, dat Burgemeester en Wethouders thans met een afwijzend
prae-advies komen. In andere plaatsen, zooals in Den Bosch en Eind
hoven, wordt aan de jeugdvereenigingen wel subsidie verleend en
Spreker vraagt zich af, waarom dat hier niet zou kunnen. Het is toch
wel zeer dringend noodig. Spreker behoeft de raadsleden maar even
in herinnering te brengen, hoe het geloopen is met een zaaltje voor
de A.J.C. Eindelijk is een lokaaltje gevonden in de H.B.S, en zelfs
daar worden door den inspecteur moeilijkheden gemaakt. Spreker acht
het niet noodig om af te wachten, wat het Rijk doet. Men zou toch
een jaarlijksche subsidie toe kunnen kennen met een opzeggingstermijn
van drie maanden.
De VOORZITTER is van meening, dat dit tot consequenties zal lei
den met betrekking tot al de andere jeugdvereenigingen.
De heer HEER ziet daartegen geen bezwaar.
De VOORZITTER lijkt het de beste weg om eerst na te gaan, hoe
men het in Den Bosch en Eindhoven heeft gedaan en met welk gevolg.
Wethouder ROMSOM zegt, dat het hem bekend is, dat in Den Bosch
een minimaal bedrag is uitgetrokken, waarvan alle vereenigingen
wat krijgen. Hij is van oordeel, dat de jeugdvereenigingen niet te
gemakkelijk moeten aankloppen bij de overheid. Bij de Katholieke
Jeugdorganisaties is het zoo, dat deze in geval van nood aankloppen
bij de ouderen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aan
gehouden.
29. Voorstel tot het benoemen van een veearts-keurmeester bij het
Openbaar Slachthuis. (Bijlagen 1946, no. 242).
De heer JONGBLOED merkt op, dat er 3 sollicitanten zijn en alleen
de heer Berkemeijer wordt voorgedragen zonder eenige nadere me-
dedeeling waarom.
Wethouder VAN HAPEREN zet uiteen, hoe men reeds geruimen
tijd bezig is om een opvolger te vinden voor den vertrokken adjunct
directeur. Breda moet als adjunct een veearts-keurmeester hebben.