54 26 FEBRUARI 1946. S t r u ij c k e n niet bevredigd. Het College van Regenten kan wel een zoodanig bedrag vragen, dat de aspirant- broeder er niet mede accoord gaat. De man heeft dan geen beroep. Spr. zou zich alleen dan bij de voorgestelde regeling kunnen neerleggen, indien er in zulk een geval beroep op den Raad openstond. Het huidige voorstel geeft te veel bevoegdheid aan de regenten. De heer LOONEN zegt, dat men vertrouwen moet hebben in de regenten; zij zullen geen misbruik maken van hun bevoegdheid. Spr. voelt weinig voor het openstellen van' beroep op den Raad. De heer SMIT zegt, dat men daarin geen bewijs van wantrouwen in het beleid der regenten moet zien. De VOORZITTER vindt, dat het niet aangaat, dat iedereen den Raad met dergelijke kwesties zou kunnen lastig vallen. De heer SMIT zegt, dat men voor dit speciaal geval een commissie uit den Raad met de behandeling van de be roepschriften zou kunnen belasten. De VOORZITTER constateert, dat, hetgeen de heer Smit wil, neerkomt op een controle op de handelingen der regenten. De Raad heeft echter zelf die personen tot regent benoemd, omdat hij vertrouwen in hen stelde. Spr. vindt zulk een controle dan ook misplaatst. De heer LAUREY, den goeden trouw der regenten voorop stellende, zegt, dat het toch kan voorkomen, dat een aspirant-broeder de door hen gevraagde inkoopsom te hoog vindt. Volgens de voorgestelde regeling zou er dan verder niets aan te doen zijn. Spr. vindt dit een zeer on- bevredigenden toestand. Er is altijd een limiet geweest. Waarom zou men die nu afschaffen? Laat men haar desnoods op f 500,stellen. Daarmede zou Spr. zich kunnen ver eenigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 54