26 FEBRUARI 1946.
55
De VOORZITTER vindt, dat men er op vertrouwen
moet, dat de regenten niet meer zullen vragen dan redelijk
is. Het Oude-Mannenhuis is cr niet om oude menschen
hun spaargeld afhandig te maken I
De heer HEER zegt, dat het te ver gezocht is hierbij
de kwestie van vertrouwen in het geding te brengen. De
zaak is eenvoudig deze, dat de maatstaf, welke deregenten
aanleggen, een andere kan zijn dan die van den Raad.
Daarom is het gewenscht, de mogelijkheid van beroep
open te stellen.
De VOORZITTER zegt, dat de regenten er bezwaar
tegen kunnen hebben, dat ieder geval bij den Raad aan
hangig kan worden gemaakt. Spr. stelt voor, dat Burge
meester en Wethouders de zaak nog eens aan het College
van Regenten voorleggen met vermelding van de opmer
kingen, welke in de raadsvergadering zijn gemaakt. Spr.
vraagt, of de Raad zich daarmede kan vereenigen.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
te kennen gevende, wordt daartoe besloten.
37. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot
wijziging van het Ambtenarenreglement (Bijlagen 1946,
no. 30).
De heer VAN HOUTEN wil deze gelegenheid te baat
nemen om Burgemeester en Wethouders te vragen, of de
overbruggingstoelage en de verhoogde kindertoelage al aan
het gemeentepersoneel zijn uitgekeerd.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend. Het zal
evenwel zoo spoedig mogelijk gebeuren.
Zonder verdere opmerkingen wordt daarop
conform het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.