26 FEBRUARI 1946.
61
gezegd, dat het geen stadsdienst, maar een intercommunale
dienst was. omdat de bus naar Meerseldreef reed. Op dit
punt is men bij den neus genomen, want de bus loopt niet
tot Meerseldreef. Spr. blijft op het standpunt staan, dat
het mogelijk moet zijn, dat de gemeente zelf dezen dienst
exploiteert. Er is ook wel wat mede te verdienen.
De VOORZITTER zegt, dat het wel mogelijk is, dat
de bus nog niet tot Meerseldreef doorrijdt; de dienstregeling
is namelijk nog zeer beperkt; bij de huidige materiaal-
schaarschte kan dit ook niet anders. Of de gemeente de
exploitatie van een stadsautobusdienst zelf ter hand zou
moeten nemen, meent Spr. zeer te moeten betwijfelen. Het
Departement van Verkeer en Energie raadt het sterk af.
Op de exploitatie van een stadsdienst door de gemeente
moet worden toegelegd. Een particulier bedrijf kan dat
veel voordeeliger doen, aangezien het zich kan beperken
tot de routes, welke loonend zijn. Een gemeente kan zulks
niet doen en dit leidt tot een strop.
De heer KAMPHUI}S heeft toch gehoord, dat de ex
ploitatie van den bestaanden autobusdienst voor de
„Monopol" een goudmijntje moet zijn.
De VOORZITTER merkt op, dat de Monopol" den
stadsautobusdienst altijd heeft gecombineerd met andere
buslijnen naar omliggende gemeenten. Zooals reeds gezegd,
het betrokken Departement raadt gemeentelijke exploitatie
sterk af. Men moet wel bedenken, dat dit Departement
beschikt over de door de Verkeersinspectie in het geheele
land opgedane ervaring. Deze kwestie is echter thans niet
aan de orde. Zij is nog in studie.
De heer SMIT had juist willen vragen, hoe het staat
met zijn motie in zake de exploitatie van stadsautobus
diensten. Voorts constateert Spr., dat de belangen van de
„Monopol" nu worden gesteld boven het belang van het
publiek