1 MEI 1946. 77 „tot het treffen van zuiveringsmaatregelen deed de Burge- meester een voorstel tot staking of schorsing. „Daarna is de zuiveringscommissie in het leven geroepen, „maar, èn over het werk der zuiveringscommissie, èn over „de accoord-bevinding of afwijzend advies van den Burge meester is de sluier der geheimhouding gelegd. „Nu is het een algemeen bekend feit, dat de instructies „vastgelegd inzake de zuivering door den vroegeren Minis ter-President Gerbrandy tot gevolg hebben gehad, dat de „berechting en de beoordeeling der feiten voor velerlei uit- „leg vatbaar was, en dit heeft dan ook op ons volk een zeer „slechten indruk gemaakt. „De beoordeeling, wie fout was of fouten heeft gemaakt, „kwam hiermede in het gedrang. „Dat tegen personeel in overheidsdienst, die lid of begun stiger waren geweest van de N.S.B., direct maatregelen „werden getroffen was vanzelfsprekend. „Anders stond het ten opzichte van diegenen, die lid wa- „ren geweest van het Nationaal Front. „Deze immers waren lid van een uitgesproken fascistische „organisatie zij gaan in vele gevallen altijd nog vrijuit, al „worden hier en daar weieens tegen deze personen maatre gelen getroffen. „Zoo bevatte „De Vrije Stem" van 30 Maart j.l. het be- richt, dat het Hooge College voor de Rechterlijke Macht, „Mr. E. Baron van Imhoff, Vice-President van de Recht- „bank te Leeuwarden heeft ontslagen op grond van het feit, „dat hij tijdens de bezetting in ernstige mate is tekort ge schoten, met betrkking tot zijn houding tegenover den be- zetter. „Voorts heeft dat College ontslagen Mr. G. A. Katten- „busch als rechter in de rechtbank te Groningen „Ten aanzien van hem geldt de overweging, dat hij lid is „geweest van Nationaal Front, welks leider, Arnold Meyer, „zich niet ontzag, de Duitschers naar de oogen te zien, ter- mijl Mr. Kattenbusch in het feit, dat Arnold Meyer in 1941 „opwekte tot deelneming aan een Nederlandsch Legioen in „den strijd tegen Rusland, zelf geen aanleiding heeft gevon- „den voor Nationaal Front te bedanken. „De Hooge Commissie heeft hierin gezien daden van on- „trouw aan de zaak van het Koninkrijk. Aan den anderen kant overwoog de Commissie, dat Mr. „Kattenbusch zich later in de oogen van de bezetter had „misdragen, zoodat deze aanleiding vond hem een gevange- „nis straf te doen ondergaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 77