1 MEI 1946. 88 „een neven functie, doch dat deze wordt bekleed door Raads- „leden, die daaraan hun geheele persoonlijkheid en werk kracht kunnen geven. Onze zich gestadig uitbreidende ge- „meente met haar meer dan 80.000 zielen, met haar „onnoemelijk vele om oplossing vragende problemen, „met haar meerdere in zorgvollen toestand verkeerende „bedrijven, waarbij de laatste jaren nog is gekomen de over- „heveling van talrijke bevoegdheden van den Raad naar het „College van Burgemeester en Wethouders, eischt naar onze „meening een samenstel van wethouders, welks leden ieder „voor zich hun geheele persoonlijkheid en werkkracht aan „die functie dienen te geven. Dit nu kan nimmer geschieden „b.v. door hen, die in loondienst zijn en dat blijven óók als „zij tot wethouder zijn gekozen, evenmin door hen, die een „drukke advocatenpraktijk uitoefenen, waarvan het belang, „begrijpelijkerwijze, medebrengt, dat zij daaraan allerèèrst „en allermèèst aandacht en zorg besteden. De tijd is naar „onze meening voorbij, dat een wethouder van onze Stad kan „volstaan met het houden van enkele spreekuren per week „integendeel de ingezetenen hebben er recht op, dat zij da delijks contact met de wethouders en wel ten gemeente- „huize kunnen hebben. „Ik hoop dan ook, dat straks de nieuw gekozen Raad „dienovereenkomstig zal beslissen. „En alweer moge ik ten aanzien van dit onderwerp ver- „wijzen naar het gemeentebestuur van Maastricht, alwaar „de 4 Wethouders zooals mij is medegedeeld - zich op „het standpunt stellen, dat aan alle ingezetenen hetzij „hoog of laag evenals zulks in het particuliere bedrijf „geschiedt SERVICE moet worden geboden, zoo dat ieder een, die ten Raadhuize verschijnt om een Wethouder te „spreken DIRECT geholpen wordt, en de bezoekers dus „niet zijn aangewezen op een of meer bepaalde wekelijksche „spreekuren. Die 4 Maastrichtsche Wethouders vertoeven „dan ook nagenoeg den geheelen dag op het Raadhuis, 'al- „waar zij hun tijd allerminst in ledigheid doorbrengen. Zij „zijn de overtuiging toegedaan, dat de Wethouders er zijn „voor het publiek en niet omgekeerd. Ik kan er nog aan „toevoegen, dat een dier Wethouders mij verklaarde, „in- „dien wij niet iederen dag onze functie ten gemeentehuize „zouden waarnemen, dan zouden wij in onzen plicht tekort „schieten en bovendien onmogelijk in staat zijn onze taak „als wethouders behoorlijk waar te nemen. „Zoo en niet anders dienen de wethouders van onze Stad „eveneens hun taak op te vatten en hunne functies uit te „oefenen. Willen of kunnen zij het dan niet doen, dan dienen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 88