1 MEI 1946. 95 „land nu eenmaal zoo, dat iemand waarvan niet bewezen is, ,,dat hij 'n smerige rol heeft gespeeld, 'n respectabel persoon ,,is, ook al is iedereen van het tegendeel overtuigd. Ik moest „nog leeren begrijpen, dat de illegale naam van „Trouw", „waardoor ik godbetert 't, in het concentratiekamp geraakt „ben en waarvoor meerdere katholieken hun leven lieten, „misbruikt werd voor de politieke doeleinden van de a.r. „staatspartij. „Ik stond steeds voor nieuwe verrassingen en ik moest me „wel voornemen, m'n oordeel op te schorten, totdat ik ge- „leerd had, alles beter te begrijpen. „In dien tijd kwamen de wethoudersverkiezingen. Ook hier „was het standpunt van de R.K. raadsleden voor mij een „volkomen verrassing. „Mijnheer de Voorzitter. We zijn nu ruim een half jaar „verder en ik heb het nog niet begrepen. „Continuïteit mocht er m.i. na den oorlog alleen maar zijn, „daar waar dat strikt noodzakelijk was. Of wanneer het „ging om menschen, die door hun flinke houding getoond had- „den, hun post te moeten blijven bezetten. Of wanneer het „ging om menschen, die door hun werk onmisbaar waren. „Was dat het geval met de thans zittende wethouders „Wethouder Struijcken heeft bij de debatten over de „bezetting van de wethouderszetels gezegd, dat de wethou- „ders de noodige capaciteiten moesten bezitten. Maar dat is „niet voldoende. Zij moesten ook de noodige ambitie en den „noodigen tijd hebben om hun functie naar behooren te be hartigen. Het kan nooit in het belang van de gemeente zijn, „wanneer de wethouders, zooals bij de wethouders „Struijcken envanMierlo het geval is, minder tijd „aan de behartiging van de gemeentebelangen besteden dan „ik en meerdere andere raadsleden in hun vrijen tijd doen. „Daarom begrijp ik niet, waarom er hier continuïteit moest „zijn. „Het is een feit, dat er ook onder de katholieken t.a.v. wet houder van Mierlo de gedachte leeft, dat zijn sociale „en economische inzichten verouderd zijn en dat deze niet „passen in het kader van de progressieve politiek, die ge- .voerd dient te worden. Maar waarom moest er dan con tinuïteit zijn „Van wethouder Kr o o n e kan niet gezegd worden, dat „hij niet voldoende tijd besteed aan zijn functie. Integendeel, „hij is actief en heeft veel belangstelling voor zijn werk. En „daarom vind ik het zoo teleurstellend, dat er enkele diensten, „die onder hem ressorteeren, niet voldoen aan de eischen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 95