98
1 MEI 1946.
„Mhr. de V o o r z i 11 e r, tot mijn spijt moeten wij ervaren,
,,dat het college van Burgemeester en Wethouders aan deze
„geheimzinnigheid meedoet, zij het dan ook onder eenigen
„dwang.
„De Raad kan kennis nemen, dat tien personen zijn ontsla-
„gen, 24 personen disciplinair gestraft, terwijl in 14 gevallen
„geen maatregel werd toegepast. Thans zijn nog 5 personen
„geschorst en moet in 19 gevallen nog een beslissing worden
„genomen. Dat is alles wat de Raad mag weten. Nu kunnen
„we uit.deze 72 gevallen gaan gissen en gissen is missen,
„Mhr. de Voorzitter, en daarbij ook hoogst gevaarlijk
„in deze gevallen. Men heeft een kroon van iemands hoofd
„er gauw afgestooten, doch er niet spoedig weer opgezet.
„Waarom die namen niet bekend gemaakt
„Nogmaals, Mhr. de Voorzitter, deze geheimzinnig-
„heid doet een spanning ontstaan, die omslaat in groote te
leurstelling en ontevredenheid.
„Aan deze geheimzinnigheid wensch ik niet deel te nemen,
„hetzij mij dan ook veroorloofd, dat ik hier een paar hoofd-
ambtenaren zal bespreken, die in den bezettingstijd zich als
„minder goede vaderlanders hebben gedragen.
„Zij kunnen zich hier niet in den Raad verdedigen, Mhr.
„de Voorzitter, wat wel een bezwaar is, maar deze hee-
„ren kunnen het dan wel schriftelijk doen, tenzij Burgemees
ter en Wethouders de verdediging op zich nemen of dat zij
„zich misschien onder de 72 personen bevinden, die reeds ge
straft zijn of nog gestraft moeten worden."
De VOORZITTER zegt, dat de heer Brinkerhof het
volle recht heeft schriftelijk bezwaren tegen bedoelde hoofd
ambtenaren in te brengen, doch wanneer hij hier namen gaat
noemen, kunnen deze personen zich niet verantwoorden. De
heer Brinkerhof kan stelling nemen tegen de uitspraken
der Zuiveringscommissie, maar hij behoort dergelijke zaken
niet in den Raad te brengen, aangezien deze geen zuiverings
college is. De heer Brinkerhof matigt zich iets aan waar
toe hij niet het recht heeft.
De heer BRINKERHOF zal geen namen noemen.
De VOORZITTER vindt zulks een doekje voor het bloe
den; men zou toch wel begrijpen, wie de heer Brinkerhof
bedoelde. Spr. moet den heer Brinkerhof afraden op
deze wijze voort te gaan; hij kan zich het beste wenden tot
de Centrale-Adviescommissie inzake Zuivering.