600
15 APRIL 1947
De VOORZITTER zegt, dat dit nog wel eens kan worden bekeken.
De heer VAN OOSTERHOUT kan de bezwaren van den heer Brinker
hof volkomen onderschrijven. Men zal echter nu niet meer daaraan
kunnen ontkomen. Ook Spr. betreurt het, dat de Bouwcommissie het
bestek niet heeft gezien.
De VOORZITTER geeft in overweging dit plan aan te nemen, zooa's
het is voorgesteld. Voortaan zullen echter de schetsontwerpen eerst aan
de Bouwcommissie worden voorgelegd.
De heer TEN HOLDER vindt het niet juist, dat men, om 3 weken
uitstel te vermijden, 88 woningen zou gaan zetten, waaraan zoovele
gebreken kleven.
De VOORZITTER: Het is geen kwestie van een paar weken, maar
van maanden. De woningen zijn niet onbewoonbaar! Het zijn goede
woningen; men moet die gebreken niet te zwaar nemen.
De heer VAN OOSTERHOUT wil den bouw in gedeelten en in massa
aanbesteden. De kleine aannemers kunnen dan ook meedoen.
De VOORZITTER zegt, dat aan dit verzoek gevolg zal worden ge
geven.
De heer HEER wil alsnog probeeren een gewijzigd bouwplan goedge
keurd te krijgen. Er zijn hier in het verleden vele flaters begaan met
woningbouw. Men dient dit in het vervolg te voorkomen. Spr. wil
voortaan met gedegen plannen bij het Departement voor Wederopbouw
komen; men heeft dan meer kans op snelle goedkeuring.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit al gebeurt; Breda is, wat wo
ningbouw betreft, bij andere gemeenten voor. Laat men dit voorstel
aannemen en voortaan handelen, zooals Spr. zooeven heeft aangegeven.
De heer JONKER was verheugd gestemd, toen hij een voorstel tot den
bouw van 88 woningen op de agenda zag staan. Bij lezing van het voor
stel kwamen echter verschillende bezwaren naar voren. Deze zijn nu
na de bespreking grootendeels weggenomen, maar er zijn nog twee
vragen overgebleven. In de eerste plaats: Maken deze 88 woningen het
geheele bouwplan voor 1947 uit? Zoo niet, wat kan men dan nog meer
verwachten? Bovendien zal daarmede dan groote spoed moeten worden
betracht. Een tweede moeilijkheid is, dat het bedrag, hetwelk de Ge
meente aan het Rijk zal vragen als bouwvoorschot, zal worden verstrekt
tegen een rente van 4°/o. Spr. vindt dit inconsequent, daar het Rijk zelf
zijn leeningen converteert tegen 3°/o. Spr. verzoekt Burgemeester en
Wethouders daaraan aandacht te wijden.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders al tegen die
rente hebben geprotesteerd en de Vereeniging van Ned. Gemeenten er
voor hebben gespannen om daarin verandering te krijgen. Het is inder
daad inconsequent. Vervolgens deelt Spr. mede, dat deze 88 woningen
de eerste serie vormen; de andere zullen spoedig volgen. Het bouw
programma voor 1947 omvat namelijk den bouw van 280 woningen. Bur
gemeester en Wethouders zullen trachten 80 hiervan verdubbeld te
krijgen, zoodat dan in 1947 360 nieuwe woningen zouden ontstaan. Deze
aangelegenheid zal binnenkort in de Bouwcommissie worden bezien.